We zijn in de ban van akkoorden. Het klimaatakkoord van Parijs, het Nationale klimaatakkoord en het energieakkoord. Al deze akkoorden moeten uiteindelijk hun uitwerking gaan krijgen in de regionale energiestrategieën, maar vooral ook in de transitievisie warmte, ook wel warmtevisie genoemd.
Daarnaast hebben veel gemeenten hun eigen ambities op het gebied van de energietransitie of in regionaal verband. In deze chaos van ambities en opgaven, die vaak allemaal net even anders zijn geformuleerd, is het makkelijk de weg te verliezen. Daarom ga ik in dit artikel in op het creëren van een logische en overzichtelijke route om aan de akkoorden, ambities en verplichtingen voor gemeentes te voldoen.
Wat is een warmtevisie?
In 2021 wordt van alle gemeenten een warmtevisie gevraagd. In deze visie moet de bulk aan ambities en opgaven samen komen. Dit is een complex geheel. Het vergt een gedegen aanpak die goed omgaat met deze complexiteit. Beginnend met de vraag: wat is zo’n warmtevisie nu eigenlijk? Een warmtevisie is een plan dat het tijdpad aangeeft, waarop welke wijk in een betreffende gemeente van het gas afgaat. Voor wijken die vóór 2030 op de planning staan moet ook het alternatief inzichtelijk worden gemaakt. De warmtevisie moet eind 2021 opgeleverd worden. Het plan moet iedere 5 jaar geactualiseerd worden, zodat monitoring en bijstellen van doelen mogelijk is. De warmtevisie is het resultaat van een gezamenlijke inspanning. Gemeente, bewoners, netbeheerders en woningcorporaties werken aan de totstandkoming ervan. Dit type planontwikkelingen heeft grote impact op de directe leefomgeving. Het initiatief voor het opstarten van een warmtevisie ligt dan ook bij de gemeenten. Het is mijns inziens dan ook belangrijk dat je als gemeente start met het doen van ‘huiswerk’. De eerste stappen hierin zijn Inzicht in het huidige systeem (1), Alternatieven opstellen (2). Het bepalen van de kosten (3). Kortom, een complex proces. Om inzicht te geven in deze eerste stappen, als opmaat naar de warmtevisie, hebben we een overzichtelijke aanpak uitgewerkt. Deze is onderverdeeld in de volgende fases:
1. Begin met het maken van je huiswerk en creëer inzicht
Begin met het einde: de ambitie die de gemeente voor zichzelf heeft vastgesteld. Dit is de stip op de horizon en hier werk je in het stappenplan naartoe. Hier zijn vaak landelijke, regionale of wijkambities in meegenomen. Voorbeelden van ambities zijn:
In 2030 is de gemeente CO2-neutraal
In 2020 zelfvoorzienend op het gebied van energie en water
In 2035 energieneutraal
Welke ambitie je uiteindelijk ook voorstaat is daarin uiteraard minder relevant.
Bepaal je einddoel, maar wees daarin wel reëel. Dit kun je bepalen door te starten met een analyse; in 2030 CO2-neutraal, wat betekent dat eigenlijk? In deze stap ga je de energiehuishouding van de gemeente in kaart brengen. Hier worden vragen beantwoord zoals:
Wat is het huidige energieprofiel van de gemeente?
Welke doelgroepen zijn te onderkennen?
En wat is hun energieprofiel?
Aan het einde van deze stap is er in ieder geval een duidelijke stakeholdersanalyse en een duidelijk beeld van met de energiehuishouding. Daarna komt de stap van de ‘diagnose’. Wat zijn per wijk de alternatieven voor aardgas? Deze stap vraagt tijd, want een gemeente heeft doorgaans vele tientallen wijken met allen hun eigen specifieke kenmerken. Door deze stap echter gedegen uit te voeren wordt wel de basis gelegd voor een haalbare en realistische warmtevisie. Dat wordt pas echt bekrachtigd als je eerst vanuit technische haalbaarheid kijkt naar de mogelijkheden en kansen, voordat je de gemeenteraad in positie brengt. Die kunnen dan aan de hand van criteria gaan bepalen welke scenario’s passen bij de gemeente. Denk daarbij aan betaalbaarheid, betrouwbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, mate van participatie en politieke voorkeuren. Door heel nadrukkelijk eerst een technische uitwerking te nemen en daarna een bestuurlijke overweging te kiezen, krijg je een technisch haalbaar scenario, wat breed gedragen wordt binnen het bestuur, voordat je het gaat voorleggen aan de bewoners. Het resultaat van deze fase is één of meerdere voorkeursscenario’s per wijk in je gemeente.
2. Zorg voor een goede afstemming met alle stakeholders
Nu de voorkeursscenario’s per wijk bekend zijn, moet de interactie met de stakeholders gezocht worden. Ga dus nadrukkelijk het gesprek aan met bewoners en andere stakeholders om te toetsen of de scenario’s passen bij het perspectief dat zij hebben. En geef nadrukkelijk ruimte voor verandering. Hierna kunnen de scenario’s doorgerekend worden, als basis voor de businesscases en financieringsaanpakken. Dan volgt de toets op de organisatorische en sociale haalbaarheid. Dit is een proces dat zorgvuldig en met aandacht doorlopen moet worden en waarbij continu gezocht moet worden naar het creëren van de hoogste maatschappelijke waarde. Na het doorlopen van deze fase ligt er een maatschappelijk getoetste en doorgerekende visie. Nu weet je dan ook welke wijk wanneer aan de beurt is en waar welke alternatief voor aardgas wordt toegepast.
3. Stel samen een gedegen uitvoeringsplan op
Tot slot moet per wijk een uitvoeringsplan worden opgesteld. Het detailniveau hiervan kan verschillen. Voor wijken die voor 2030 ‘aan de beurt zijn’ kunnen waarschijnlijk al iets concretere stappen worden bepaald. Voor de wijken na 2030 is dit vaak nog erg moeilijk te bepalen. Probeer hier uiteraard te zoeken naar koppelkansen. Wanneer gasleidingen worden gesaneerd, werkzaamheden aan de riolering plaatsvinden of de herstructurering van corporatiewoningen plaats vinden zijn dit dé momenten om een wijk aardgasvrij te maken. Nu de uitvoeringsagenda gereed is ga je deze nogmaals toetsen bij je bewoners en stakeholders. Hiermee kun je een duidelijk beeld geven wat er de komende jaren zal worden gaan aangepakt. In de laatste stap ga je per wijk of dorp een uitvoeringsplan schrijven. Hierin komen echt de concrete plannen te staan, zoals de planning per straat, de exacte werkzaamheden, mogelijk al de bouwpartijen, etc. In deze fase van het project ga je vaak op zoek naar beschikbare subsidies om kennis te ontwikkelen binnen dit onderwerp. Zo is er bijvoorbeeld de regeling “proeftuin aardgasvrije wijken’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de regeling ELENA van Europese Commissie & Europese Investeringsbank en de regeling Urban Energy van RVO. Dit kan helpen om de eerste projecten financieel aantrekkelijker gerealiseerd te krijgen. De rol van gemeenten in de warmtevisies gaat groot worden. Laat je niet verlammen en wacht niet op de uitkomsten van de Regionale Energiestrategie. Start en begin met het creëren van inzicht. Met dit stappenplan weet je exact welke stappen jouw gemeente moet nemen om van start te gaan met de warmtevisie.
Andries Metz (Ekwadraat)