Betaalbaarheid, woonlastenneutraliteit en een transparante business case staan zijn voor veel woningcorporaties speerpunten in de zoektocht naar aardgasvrije warmte-oplossingen. Wat zijn dan de vraagstukken en must-do’s? Woningcorporatie Plavei en infraspecialist Firan delen ervaringen en adviezen.
“Betaalbaarheid, kwaliteit en duurzaamheid zijn de speerpunten van onze strategie”, vertelt Robin Sommers, projectcoördinator duurzaamheid bij woningcorporatie Plavei, met zo’n 4.000 woningen in de Gelderse gemeenten Montferland en Zevenaar. De corporatie werkt momenteel onder andere aan sloop en vervangende nieuwbouw, renovatie en verduurzaming in de Bloemenbuurt in Didam. Er zijn plannen voor een nieuw warmtenet, waarvan naast 217 huurwoningen van Plavei ook zo’n 400 particuliere woningeigenaren in de wijk gebruik kunnen maken.
De gemeente Montferland, Firan en Plavei onderzoeken momenteel de haalbaarheid van het warmtenet, om in 2021 de eerste woningen aan te sluiten. In totaal zijn de komende jaren 600 aansluitingen in de wijk voorzien. Sommers: “We hebben eerst gekeken naar all electric oplossingen. Daarvoor zou een flinke verzwaring van het elektriciteitsnet in de wijk nodig zijn. Samen met Liander, Firan, de gemeente Montferland en onderzoekers hebben we vervolgens de alternatieven bekeken. Een warmtenet met een aanvoertemperatuur van 70°C (en een retourwarmte van 40°C) is naar voren gekomen als een goede optie: betaalbaar voor onze huurders en ook geschikt voor de particuliere woningen in de wijk, die veelal een energielabel C en D hebben.”
Leonie Schaart, als senior business ontwikkelaar van Firan betrokken bij het project in de Bloemenbuurt: “Firan staat voor betaalbare, betrouwbare en duurzame warmte voor iedereen – dat is het vertrekpunt voor al onze projecten. In de praktijk is betaalbaarheid soms een abstracte term. Je moet eigenlijk de vraag stellen: voor wie is een warmtenet betaalbaar?” Voor woningcorporaties spelen naast de investeringen in de realisatie van een warmtenet, die te maken hebben met de eenmalige aansluitkosten per woning, ook de kosten voor de eindgebruiker mee. De huurder betaalt uiteindelijk het jaarlijkse vastrecht en de maandelijkse verbruikskosten.
Collectieve oplossing
Voor de Bloemenbuurt in Didam is een modulair warmtesysteem als meest betaalbare optie voor de korte termijn naar voren gekomen. Het gaat om een hybride systeem met wijkproductiestation met een collectieve luchtwarmtepomp, die voor piekmomenten en als back-up gebruik maakt van gasgestookte ketels. Sommers: “Na de renovatie maken de woningen eerst nog gebruik van de cv-ketels, maar als zich in de wijk een warmtenet ontwikkelt, dan kunnen we daarop aansluiten. Daarom treffen we al de voorbereidingen om later de warmte-afleverset in de woningen te plaatsen.”
De collectieve oplossing draagt bij aan de betaalbaarheid, vertelt Sommers. “We hoeven nu geen 200 individuele warmtepompen te plaatsen, maar maken gebruik van één unit in de buurt. Daarnaast creëert de renovatie een goed moment om de details uit te werken over werkzaamheden die het ons straks makkelijker maken om bijvoorbeeld de leidingen voor een warmtenet aan te leggen.” Omdat de openbare ruimte in de Bloemenbuurt wordt vernieuwd, zijn verschillende werkzaamheden in de ondergrond te combineren, wat bijdraagt aan de betaalbaarheid.
Extra stappen met een warmtenet
De Bloemenbuurt is aangesloten bij De Wijk van de Toekomst, een onderdeel van het programma Gebouwde Omgeving van het Gelders Energieakkoord uit 2019, dat wijken ondersteunt om stappen te zetten richting een aardgasvrije woonomgeving. Sommers: “De gemeente heeft er vanuit de Transitievisie Warmte belang bij dat niet alleen de woningen van Plavei maar ook particuliere huishoudens de overstap maken. Wij kunnen met het warmtenet een stapje extra zetten en daadwerkelijk als startmotor fungeren voor een aardgasvrije Bloemenbuurt. Bij een all electric oplossing zou dat niet mogelijk zijn. Daar komt bij dat het warmtenet modulair is opgebouwd, zodat na de Bloemenbuurt mogelijk ook andere wijken kunnen aansluiten.”
Op termijn is misschien een verbinding met andere warmtenetten mogelijk, met een koppeling naar afnemers in Zevenaar en afvalverwerker AVR in Duiven als bron. Hiermee ontstaat een open net dat onder dezelfde voorwaarden toegankelijk is voor verschillende bronnen en leveranciers. De openheid levert een bijdrage aan de betaalbaarheid voor de eindgebruiker, omdat er een gezonde concurrentie ontstaat. Voor Plavei is daarbij ook de keuzevrijheid van de eindgebruikers belangrijk, zegt Sommers. “Als we warmte afnemen van de AVR dan hebben huurders geen vrije keuze voor een leverancier. Een open net is daarom het vertrekpunt voor het warmtenet in de Bloemenbuurt.” Plavei en de gemeente kijken ook naar een coöperatieve samenwerking met partijen die duurzame warmte produceren en schone energie opwekken.
Subsidies en onderzoeken
Woonlastenneutraliteit voor de huurders is voor woningcorporaties een belangrijk doel. Hierbij geldt het zogenoemde split incentive: de gebouweigenaar investeert en berekent de investeringen door aan de verhuurder via de maandelijkse woonlasten, en de huurder krijgt het voordeel van meer comfort en vaak een lagere energierekening. Voor sociale huurwoningen gelden strenge regels over de mate waarin de investeringskosten kunnen worden doorberekend. De corporatie heeft daarom de vereiste investeringscapaciteit nodig voor de bijdrage in de aansluitkosten (BAK).
Subsidies zijn belangrijk voor de warmtetransitie, maar er zitten ook haken en ogen aan, zegt Schaart. “Subsidies zijn vaak broodnodig om tot een rendabele business case te komen, maar voor nieuwe netten is doorgaans eerst extra onderzoek nodig. Dat roept de vraag op: hoe kunnen we op allerlei plekken in Nederland de warmtevoorziening verduurzamen – en niet alleen op de locaties waar nu al een warmtenet ligt? Wie gaat de warmtetransitie dan betalen en hoe verdelen we de lasten?”
Open business case
Een toenemend aantal woningcorporaties neemt deel aan verkennend onderzoek naar de mogelijkheden voor warmtenetten in woonbuurten en staat open voor het leerproces dat de betrokken partijen daarbij doormaken. Subsidies kunnen bijdragen aan het succes van deze co-creatie. Daarnaast ligt er een belangrijke rol voor publieke partijen zoals warmtenetwerkbedrijven, die immers uitgaan van een relatief laag rendement en een lange terugverdientijd om de maatschappelijke belangen te borgen. Schaart: “Als de infraspecialist van de netbeheerder Alliander staan wij voor een transparante business case en een maatschappelijk rendement. Ons doel is niet winstmaximalisatie – en daar zijn we dan ook graag open over.”
Sommers onderstreept het belang van een open business case. “Het verdienmodel van warmteleveranciers is altijd een blackbox geweest. Nu is het de tijd om daarin verandering te brengen en scherp te onderhandelen over realistische tarieven.” Ook een open samenwerking met partners in de lokale warmteketen is belangrijk. “Wij zijn al bijna twee jaar geleden begonnen met de zoektocht naar duurzame en aardgasvrije oplossingen voor onze bestaande woningen. We hebben echt een iteratief leerproces doorgemaakt, door informatie uit te wisselen met kundige partijen zoals Firan. Als je een startmotor wilt zijn voor de warmtetransitie dan heb je daar steun bij nodig, zowel financieel als praktisch. De realisatie van een warmtenet is een ingewikkeld proces dat een lange adem vereist – van alle betrokkenen. Als we meters willen maken met de warmtetransitie dan moeten we er echt voor gaan.”
Zes tips voor woningcorporaties met plannen voor een warmtenet
De tips van Robin Sommers van woningcorporatie Plavei om tot een betaalbaar warmtenet te komen:
– Maak een zorgvuldige berekening van de verschillende kosten, om te waarborgen dat de woonlasten van de eindgebruikers niet stijgen.
– Investeer in isolatie waar dat mogelijk is. Ook na-isolatie kan de woonlasten voor de huurders verminderen.
– Ga voor een transparante business case, bijvoorbeeld in samenwerking met een publieke partner zoals Firan.
– Weeg de verschillende alternatieve warmte-oplossingen goed tegen elkaar af. Een all electric oplossing is niet overal de beste optie.
– Volg de actuele ontwikkelingen op landelijk niveau en leer van elkaar, bijvoorbeeld via het Programma Aardgasvrije Wijken en de Startmotor van Aedes.
Auteur:
Lynsey Dubbeld
Lynsey Dubbeld