De Eerste Kamer heeft 10 december de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) en de Energiewet aangenomen. Met de Wgiw krijgen gemeenten meer bevoegdheden die nodig zijn om regie te voeren in de wijk- of gebiedsgerichte aanpak van de warmtetransitie.
Met de Wgiw krijgt de gemeenten instrumenten om door te pakken bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Zo komt de transitievisie warmte te gelden als een verplicht warmteprogramma onder de omgevingswet. Een ander belangrijk instrument uit de Wgiw is de aanwijsbevoegdheid. Die biedt gemeenten de mogelijkheid om binnen hun grondgebied gebieden aan te wijzen die binnen een bepaalde termijn overgaan op een duurzame warmtevoorziening en waar het aardgastransport dus eindigt. Daarvoor zal het omgevingsplan moeten worden gewijzigd én zal het voornemen voor het inzetten van de aanwijsbevoegdheid per wijk in het warmteprogramma neergelegd moeten worden.
Afkoppeling aardgas
Met de Wgiw kunnen gemeenten wijk voor wijk aan de slag gaan en samen met bewoners en gebouweigenaren een proces doorlopen waarin een afweging wordt gemaakt over wat per wijk het beste warmtealternatief is en wanneer woningen en gebouwen niet langer met aardgas worden verwarmd. De afkoppeling van het aardgas betekent dat gasnetbeheerders niet langer verplicht zijn in het betreffende gebied een gasnet “in werking te hebben”. Ook mogen zij ondergrondse infrastructuur verwijderen.
Energiewet
De Energiewet, die de huidige Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet vervangt, biedt onder meer mogelijkheden om problemen met netcongestie aan te pakken. Beide wetten zijn pas actief na publicatie in de Staatscourant.
Auteur:
Bron: Persbericht NPLW
Bron: Persbericht NPLW