Flinke onrendabele top voor warmtetransitie

Geplaatst op 11-02-2020 door Stichting Warmtenetwerk

Net als veel andere gemeenten is Utrecht druk bezig met het uitwerken van de Transitievisie Warmte. Gemeenten staan aan de lat voor een regierol in de transitie naar een aardgasvrije warmtevoorziening in de gebouwde omgeving. Om deze rol succesvol in te vullen moet er nog wel iets gebeuren aan de sturing bij nieuwe warmtenetten en het wegnemen van de onrendabele top. Gemeenten hebben die mogelijkheden nu niet. Het is daarom belangrijk dat het Rijk hiervoor goede randvoorwaarden biedt.  

“Warmtenetten vormen steeds vaker een alternatief voor aardgas en zijn daarmee steeds meer een publieke infrastructuur. We zullen besluitvorming over de aanleg ervan naar onze burgers publiek en transparant moeten kunnen verantwoorden.” Aan het woord is Joop Oude Lohuis, directeur energieprogramma bij de gemeente Utrecht. Hoewel alle gemeenten in Nederland momenteel Transitievisies Warmte maken, hebben ze feitelijk nog weinig te zeggen over de daadwerkelijke keuzes met betrekking tot de energie-infrastructuur, stelt hij. “We gaan momenteel helemaal nergens over, niet over de aanleg of het verwijderen van aardgasinfra en ook niet over warmtenetten. In het Klimaatakkoord is een wetgevingsagenda afgesproken, die hier verandering in gaat brengen.” 


Onrendabele top
Een ander punt dat Oude Lohuis zorgen baart, is de onrendabele top van duurzame alternatieven in vergelijking met het gebruik van aardgas. “Er is in het Klimaatakkoord een keuze gemaakt woningen en gebouwen te verduurzamen voor 2050 en om 1,5 miljoen woningen aardgasvrij te maken in 2030. Daarvoor zijn meerdere fiscale en subsidie-instrumenten ingezet om in ieder geval de tijdelijke meerkosten weg te nemen. Desondanks merken we in de praktijk dat een nieuwe aansluiting op een warmtenet voor de eigenaar-bewoner niet financieel aantrekkelijk is. Daar zit nog steeds een prijskaartje aan, afhankelijk van de rekenperiode en de rente enzovoorts. Dat kan oplopen tot duizenden euro’s per woning. De vraag is wie dat gaat betalen. Dat wordt de discussie voor de toekomst, de hobbel in de warmtetransitie. Er zou een soort fonds moeten komen om in de beginfase de onrendabele top te financieren, anders gaat het lastig worden om de energietransitie van de grond te krijgen.” 


Rijk aan zet
Het Rijk is dan ook aan zet, meent Oude Lohuis. “We dringen er bij het Rijk op aan dat ze snel duidelijkheid verschaffen. Voor het slagen van de energietransitie zijn wij voor een groot deel afhankelijk van Rijksfinanciering. We hebben hierover een intensieve dialoog met en via de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Dat is hard nodig, want veel gemeenten zitten met hetzelfde probleem.” De gemeente Utrecht stimuleert burgers om zelf na te denken over de energietransitie. “Dat past ook in ons streven om tempo te maken. Vaak loopt het moment van renoveren van je woning niet parallel met het keuzemoment voor een andere infrastructuur. We zijn voorstander van een spijtvrije aanpak. Dat betekent ook dat burgers soms nog moeten wachten, tot de financieringsproblemen van de energietransitie zijn opgelost. Dat is soms moeilijk uit te leggen aan enthousiaste burgerinitiatieven.” 


Warmtenet binnenstad
De warmtekaart van Utrecht vergelijkt Oude Lohuis met hagelslag. “Je ziet overal kleine plekjes met warmte-aansluitingen in de hele stad. We hebben het oudste warmtenet van Nederland, maar sinds de jaren zestig zijn er veel gasaansluitingen gekomen en zijn er zelfs woningen van het warmtenet af gehaald. Dat werd destijds ook gestimuleerd. Het voordeel is dat er ook in de oude binnenstad een vertakking van het warmtenet ligt, waarop we eventueel gebouwen kunnen aansluiten.” Daar plaatst Oude Lohuis wel een kanttekening bij. “De aanpassingskosten voor woningen zijn hoog omdat er erg weinig ruimte is voor nieuwe infra. Ook gaat het vaak om monumenten, waar de warmte-aansluiting complex is.  Nog een reden te meer om te werken aan een financieringsfonds. “


Warmtepompen
Dat er in Utrecht al een bestaand warmtenet is, betekent niet dat andere opties afvallen, vertelt Oude Lohuis. “We hebben ook veel nieuwere ruimer opgezette wijken, die lenen zich juist goed voor warmtepompen. Maar in meer dicht bebouwde omgeving, zijn luchtwarmtepompen geen ideale oplossing vanwege de buitenunit die ruimte nodig heeft en ook qua geluidproductie ingepast moeten kunnen worden.” 

Op de foto (v.l.n.r.):

1.  Joop Oude Lohuis
2. Eneco leidingnet Utrecht
3. Werkzaamheden leidingnet Eneco Utrecht

 

*Stichting Warmtenetwerk publiceert interviews en artikelen om het debat over de ontwikkeling van warmte te stimuleren en kennisdeling te bevorderen. Deze artikelen zijn geen weergave van de standpunten van Stichting Warmtenetwerk.   

Auteur:
Joop van Vlerken

Lees ook onze andere berichten