
In het voorjaar van 2024 interviewden de accounthouders van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) ruim 110 gemeenteambtenaren. Ook hebben zij gesprekken gevoerd met projectleiders van de 66 Proeftuinen Aardgasvrije Wijken en met lokale en regionale bestuurders tijdens 15 Doe-ateliers. Het beeld dat hieruit naar voren komt, is dat alle gemeenten in Nederland hard aan de slag zijn in de lokale warmtetransitie. Wel geven gemeenten aan meer financiële middelen en duidelijkheid nodig te hebben over wetgeving om te kunnen opschalen naar de uitvoeringsfase.
Dit en andere signalen leest u in de 3 monitoringsrapporten van het NPLW, waar de minister van Klimaat en Groene Groei op 7 oktober de Tweede Kamer over berichtte. Uit de rapporten blijkt dat alle gemeenten hard werken aan de warmtetransitie. Bijna de helft van de gemeenten is bezig met de voorbereiding op het warmteprogramma. Alle gemeenten zijn actief met het isoleren van woningen en andere gebouwen. Een meerderheid zet actief in op het stimuleren van individuele oplossingen zoals warmtepompen.
Meer warmtenetten
Gemeenten hebben meer plannen voor warmtenetten in vergelijking met vorig jaar, vooral in het stedelijk gebied. Het aantal aardgasvrije woningen bij de proeftuinen groeide tot circa 6.500. Daarnaast hebben gemeenten in de proeftuinen ruim 3.500 woningen aardgasvrij-ready gemaakt en is bijna de helft van de proeftuinen bezig met uitvoering van isolatie, kierdichting en het stimuleren van elektrisch koken.
Signalen
Sinds de start van de proeftuinen hebben gemeenten veel signalen opgepakt. Ook heeft het Rijk veel meer financiële middelen beschikbaar gesteld voor bijvoorbeeld de aanleg van warmtenetten, de installatie van warmtepompen en isolatie. Daarnaast zijn er veel rijksmiddelen beschikbaar voor meer uitvoeringscapaciteit, waardoor provincies, regio’s en gemeenten personeel konden aannemen. Toch blijkt het nog niet genoeg. Inmiddels zijn de wetten Wgiw en Wcw in behandeling bij de respectievelijk de Eerste – en Tweede Kamer.