Al vanaf de oprichting, 15 jaar geleden, pleit Stichting Warmtenetwerk voor de verduurzaming van warmtebronnen. Dat is niet alleen nodig om de klimaatdoelen te kunnen halen. Steeds vaker sluiten de bronnen van warmtenetten, zoals elektriciteitscentrales, hun deuren. Bij de verduurzaming van warmtebronnen speelt restwarmte al lange tijd een grote rol en wordt er in toenemende mate ingezet op projecten met aqua-, zon- en geothermie.
“Toen Stichting Warmtenetwerk 15 jaar geleden begon, was bij RVO het Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW) net gestart met onder meer de beoordeling van de duurzaamheid van warmtenetten”, vertelt Lex Bosselaar, adviseur van RVO. Het NEW kwam in 2009 met de uniforme maatlat, die het mogelijk maakte om met een uniforme set van kengetallen en rekenregels alternatieven voor de warmte- en koudevoorziening onderling te vergelijken, onder meer op het vlak van duurzaamheid. “Bij de ontwikkeling van deze uniforme maatlat waren Warmtenetwerkers van het eerste uur zoals Teus van Eck, Gijs de Man, en Klaas de Jong nauw betrokken.”
Biomassa
De bronnen voor warmtenetten bestonden in 2009 nog vooral uit het gebruik van warmte van elektriciteitscentrales en afvalverbranders, licht hij toe. “Toen men vervolgens op zoek ging naar directe duurzame bronnen, kwam biomassa als bron op”, zegt hij. “Deze ontwikkeling van biomassa begon ook ongeveer 15 jaar geleden. Met biomassacentrales in Purmerend, Ede, Eindhoven, Amersfoort en andere plekken werden verschillende warmtenetten verduurzaamd.” Het tij voor biomassa als warmtebron is inmiddels gekeerd, zegt Bosselaar. “We kijken nu heel anders naar biomassa en er is een einde gekomen aan de groei. Dat heeft te maken met de stijgende prijzen voor biomassa, maar het negatieve imago speelt een grotere rol.”
Strenge duurzaamheidseisen
Nederland is in Europa een voorvechter van strenge duurzaamheidseisen en dat geldt ook voor biomassa, zegt Bosselaar. “Terwijl de Baltische staten en Scandinavische landen nog steeds voorstander zijn van biomassa, wil Nederland een ander beleid. Er is nog wel ruimte voor biomassa, maar dan in hoogwaardige toepassingen zoals voedsel en bouwmateriaal. De restproducten kunnen dan nog wel gebruikt worden als brandstof.” Dat biomassa in de energiesector als minder duurzaam wordt gezien, is een tegenslag voor beleidsmakers, zegt Bosselaar. “Het is toch een vorm van duurzame energie die we nu niet meer kunnen gebruiken.”
Klimaatakkoord 2019
Sinds 2020 zijn energiebedrijven verplicht bij te houden hoe duurzaam hun bronnen zijn. Bosselaar: “In 2021 hebben ze voor het eerst gerapporteerd in de jaarverslagen.” Het past bij de afspraken die zijn gemaakt in het Klimaatakkoord uit 2019, legt hij uit. “De verwachting is dat in 2050 een derde van de woningen aangesloten is op een warmtenet. Die moeten tegen die tijd volledig duurzaam zijn. In 2030 moet al een reductie in CO2-emissie van 70% ten opzichte van een cv-ketel bereikt zijn. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat komt deze zomer met een warmtebronnenvisie, waarin ze toelichten hoe deze doelstellingen behaald kunnen worden.”
Spreiding van bronnen nodig
Duidelijk is dat een spreiding van bronnen nodig is, zegt Bosselaar. “Er is niet één bron die alles kan leveren. Geothermie kan niet overal in Nederland en hetzelfde geldt voor aqua- en zonthermie. Er is dus niet een techniek dominant en we zullen ze naar verwachting allemaal nodig hebben.” Er wordt momenteel volop naar andere bronnen gezocht, zegt Bosselaar. “Geo-, zon- en aquathermiebronnen worden nu ontwikkeld. Het telt nog niet echt mee in de cijfers, maar je ziet de eerste projecten nu verschijnen.” Andere bronnen zijn hard nodig in de grotere warmtenetten, vertelt Bosselaar. “In veel gebieden zijn de elektriciteitscentrales al gestopt en de komende jaren zullen er nog meer verdwijnen. Daarmee verdwijnt dan vaak ook de bron voor de aangesloten warmtenetten. Zo gaat de Amercentrale in Geertruidenberg in 2030 dicht en moet het aangesloten warmtenet op zoek naar een nieuwe bron. Er zijn dus meerdere redenen om naar alternatieve bronnen te kijken en dan is het logisch om meteen voor duurzaam te gaan.”
Duurzaamheid een vereiste
Ook voor gemeenten is de duurzaamheid van warmtenetten een vereiste, zegt Bosselaar. “Veel gemeenten willen wel warmtenetten, maar die moeten dan wel duurzaam zijn. Een van de redenen is dat draagvlak een knelpunt is. Duurzaamheid van het warmtenet kan dit draagvlak vergroten.” Een andere manier om draagvlak te vergroten, is de betrokkenheid van een bewonerscollectief of energiecoöperatie, zegt Bosselaar. “Een warmtenet aanleggen, is een enorme investering, maar we zien nu de eerste resultaten van coöperatieve warmtenetten.”
Veel veranderd
Er is de afgelopen 15 jaar nogal wat veranderd, zegt hij. “15 jaar geleden werd er nog niet echt nagedacht over de verduurzaming van warmtenetten en nu is men volop bezig. Je ziet dat warmtebedrijven elektrische boilers installeren en een tijd lang biomassacentrales hebben ontwikkeld. En momenteel kijkt iedereen naar geothermie of aquathermie. Je merkt dat de bedrijven zich aan het oriënteren zijn op wat de beste passende oplossingen zijn. Het is bovendien zo afgesproken in het Klimaatakkoord; bedrijven doen hun best om de warmtevraag te beperken en de duurzaamheid van hun bronnen te vergroten.” Ook Stichting Warmtenetwerk speelt een rol in de verduurzaming van warmtenetten, besluit hij. “Vanaf het begin zie je dat er vanuit Stichting Warmtenetwerk gepleit wordt voor verduurzaming van de warmtebronnen.”
Auteur:
Joop van Vlerken
Joop van Vlerken