Vlaanderen: Warmtenet Eeklo, partnerbelangen verzoenen essentieel voor opstart

Geplaatst op 17-12-2019 door Stichting Warmtenetwerk

Puur technisch is alles wat nodig is voor de aanleg van een warmtenet. Tenzij bij sommige nieuwe verkavelingen, moeten voor de bouw verschillende partners elkaar kunnen vinden. Om tot een consensus te kunnen komen schakelde de stad Eeklo voor haar – nog aan te leggen – lokaal warmtenet het advocatenkantoor De Keuster-Casteleyn in.

 

Eeklo had een summiere aanbesteding voor privépartners uitgeschreven, waarvoor drie partnercombinaties interesse toonden en twee een concreet voorstel indienden. Op basis van deze voorstellen het duo Veolia-Ecopower geselecteerd. De stad en Ecopower waren toen al geen onbekenden meer voor elkaar, omdat Ecopower al sinds 2001 windturbines uitbaat op het grondgebied van Eeklo.

“Maar toch blijft een stadsbestuur zo’n project vanuit een andere invalshoek bekijken dan een privébedrijf,” legt advocaat Dirk De Keuster, specialist in publiek recht, uit. Een publieke partner, zoals een stadsbestuur, stelt in de eerste plaats het algemeen belang voorop. Voor een privébedrijf is het belangrijk dat het winst kan maken of toch minstens een economisch evenwicht bereiken. Het komt erop aan beide standpunten met elkaar te verzoenen.”

 

Veel stakeholders
In Eeklo lag het nog wat ingewikkelder. Het stadsbestuur kijkt als energiebron in de eerste plaats naar de restwarmte van de afvalverbrandingsoven van de Intercommunale Vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland (IVM) op zijn grondgebied. Eeklo is aandeelhouder van die intercommunale, maar vijftien andere gemeenten uit het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen zijn dat ook.

 

Burgerparticipatie
Bovendien eiste de stad resoluut minstens 30% burgerparticipatie. Een van de concessievoorwaarden vanwege de stad was de deelname van een coöperatie, zodat de burgers van Eeklo (en andere gemeenten) konden participeren. Die coöperatie moest voldoen aan de internationale ICA-principes. Ecopower is er zo een. Kenmerkend voor ICA is dat elke aandeelhouder een enkele stem heeft, ongeacht zijn of haar aantal aandelen.

Bij  Ecopower kunnen alleen de aandeelhouders – de coöperanten – elektriciteitsklant worden. Voor het lokale warmtenet is deze aanpak niet mogelijk, omdat de fysieke afstanden tot de warmtebron beperken wie kan worden aangesloten. Om vlotter puur lokale aandeelhouders te kunnen aantrekken wordt er een nieuwe, plaatselijke coöperatie opgericht: Volterra. “Wij richten samen met Veolia een projectvennootschap op,” zegt Karel Derveaux, bestuurder bij Ecopower. “Daarin participeert Veolia voor 65% en Ecopower voor 35%. Dat is meer dan de 30% die Eeklo vroeg. De uiteindelijk gekozen verhouding is verder vooral gebaseerd op de mogelijkheid om het nodige basiskapitaal in te brengen. Wij laten een deel van onze 35% open voor Volterra. Het is nu nog niet duidelijk hoeveel coöperanten die zal kunnen aantrekken. We zien wel hoeveel mensen er instappen en passen onze eigen inbrengen in functie daarvan aan.” Ook de 65/35-verhouding is niet voor eeuwig gebetonneerd. “We houden er rekening mee dat op termijn meer partners kunnen instappen. Individuele burgers of bedrijven die vandaag willen instappen kunnen dit doen door een aandeel te kopen in Ecopower of in Volterra.”

 

Stad geen aandeelhouder
Als eigenaar van de ondergrond van het publieke domein kon de stad een aanbesteding uitschrijven voor de aanleg van het warmtenet. Ze is ook al mede-eigenaren van onder meer het distributienet voor drinkwater en van de gas- en elektriciteitsnetten van Fluvius en uiteraard van IVM. Toch stapt ze zelf niet in het kapitaal van het warmtenet(bedrijf) op haar grondgebied.

De belangrijkste reden daarvan is van juridische aard. Eeklo zou slechts een beperkt aandeel in het warmtebedrijf opnemen, maar hierdoor zou de hele werking van het netbedrijf onderwerpen worden aan de wetgeving op overheidsinstellingen. Dit houdt onder meer in dat het voor relatief kleine aankopen een aanbestedingsprocedure zou moeten organiseren. Het zou de werking nodeloos omslachtig maken. Bij zuivere intercommunales zoals Fluvius en IVM liggen de zaken anders, daar zijn alle aandeelhouders overheidsinstanties.

 

Zekerheid gezocht
“In haar aanbesteding voor de domeinconcessie stelde de stad vragen aan de kandidaat-partners,” aldus De Keuster. “Ze wou alles zoveel mogelijk overlaten aan de privépartners, de bedrijfsrisico’s inbegrepen. De partnerbedrijven van hun kant willen een stuk zekerheid op lange termijn, in de vorm van een engagement tot afname van warmte. Bijvoorbeeld via een stedelijke verordening om alle nieuwbouwwoningen binnen het bereik van het warmtenet te verplichten zich erop aan te sluiten. Kortom, de vraag vanuit het bestek en de offerte lagen een eind uit elkaar. Het kwam erop aan de concessieovereenkomst zo te formuleren dat ze voor beide partijen aanvaardbaar was. Daarom hebben we de concessievoorwaarden ingedeeld in een vast en een voorwaardelijk deel.”

Het vaste deel betreft onder meer het opstellen van een masterplan. Tegen 2036 moet het warmtenet volledig met hernieuwbare energiebronnen werken. De huidige Vlaamse regelgeving beschouwt warmte afkomstig uit de verbranding van afval voor 47,76% als ‘groen.’ Door de hoge investeringskosten is het voor de privépartners alleen zinvol om te investeren in de bouw en uitbating van een warmtenet als de tijdshorizont voldoende groot is. Daarom hebben ze een concessietermijn van vijftig jaar onderhandeld.

“Het voorwaardelijke deel hangt af van de haalbaarheid van de andere streefdoelen die zijn vastgelegd in het masterplan,” legt De Keuster uit. Bij die streefdoelen zijn de uitrol van het warmtenet naar het nabije ziekenhuis, bedrijven en woningen in de omgeving. De economische zinvolheid daarvan hangt uiteindelijk af van het aantal afnemers van de verdeelde warmte. Eeklo wil zijn inwoners en bedrijven hiervoor geen verplichtingen opleggen.

 

‘Niet meer dan anders’
Ook de afzonderlijke beslissing van IVM over de voorwaarden tot levering van haar restwarmte speelt mee. “In de overeenkomst verlichten de privépartners zich ertoe contact op te nemen met IVM. Hun marge om te onderhandelen over de prijs van de restwarmte – die IVM vandaag niets oplevert – wordt beperkt door het ‘niet meer dan anders’-principe. Dit houdt in dat het de eindklanten niet meer mag kosten om energieklant te worden bij het warmtenet dan wat ze zouden bepalen voor traditioneel aardgas.”

De concessieovereenkomst zegt ook dat de stad Eeklo niet actief mee op zoek gaat naar afnemers van warmte. Dat laat ze aan het duo Ecopower-Veolia over. Die zullen niet alleen samen promotie voeren voor het warmtenet, ze zullen met de organisatie van onder meer bedrijfsbezoeken en informatieavonden ook instaan voor een educatief luik, zeg maar het vertrouwd maken van brede publiek met het concept warmtenet.

 

Draagvlak
Dat het brede publiek nog niet echt vertrouwd is met zowel burgerparticipatie als met groene energie speelde ook mee bij de keuze van Eeklo om als stad en niet met alle IVM-gemeenten samen het warmtenet-initiatief te starten. Bij de start van de samenwerking met Ecopower voor windenergie, einde vorige eeuw, was het niet vanzelfsprekend om lokaal een voldoende groot draagvlak te vinden in eigen gemeente. Na bijna twintig jaar ervaring met hernieuwbare energie is dit lokale draagvlak er wel, daarom leek het eenvoudiger om het warmtenet alleen op te starten.

 

Stand van zaken
Door de vraagprijs voor de warmte (die ze vandaag waardeloos de lucht inblaast) vanwege IVM zijn Veolia en Ecopower gesprekken gestart met potentiële andere, kleinere leveranciers van warmte. “Op die manier kunnen we misschien een echt gedecentraliseerd warmtenet uitbouwen,” zegt schepen Bob D’Haeseleer. “In feite kan elke bezitter van een boiler met warmtepomp zo zijn overtollige warmte vermarkten. Dit kan een mooi alternatief zijn voor subsidies.”

 “We denken dat onze overeenkomst, in haar vorm als een concessie voor openbare werken, als voorbeeld kan dienen voor andere initiatieven,” voegt hij eraan toe. “Eerder bestond er nog geen juridisch kader voor de aanleg van nieuwe warmtenetten op publiek domein. In nieuwe verkavelingen legde de verkavelaar het aan, voorafgaand aan de overdracht aan de gemeente.”

Op de foto:
Links:  Dirk De Keuster.
Rechts: Bob D’Haeseleer. (Foto Joris Herregods)
Bovenaan artikel: Een van de mogelijke afnemers van warmte is algemeen ziekenhuis Alma. (foto: Grégoire De Poorter-Grevision)

 

Auteur:
Koen Mortelmans voor WN Vlaanderen - www.warmtenetwerk.be

Lees ook onze andere berichten