‘Mijn cv-ketel moet vervangen worden, maar heeft dat wel zin als ik een aansluiting krijg op een warmtenet? En wanneer gaan ze in mijn gemeente eigenlijk met de aanleg van zo’n net beginnen?’ Steeds vaker bellen mensen met dit soort vragen naar de klantenservice van hun energiebedrijf. Een paar jaar geleden was dat nog uitzonderlijk.
Het is tekenend voor de dynamiek waarin de warmtesector zich momenteel bevindt, zei Erik Stronk, ceo van Ennatuurlijk, op de Jaarbijeenkomst van de Stichting Warmtenetwerk, 12 juni in Utrecht. Dat Nederland op zoek moet naar alternatieven voor aardgas, is inmiddels tot iedereen doorgedrongen, al was het maar door de aardbevingen in Groningen. Woningcorporaties maken inmiddels flink werk van verduurzaming en overal in Nederland zijn gemeenten warmtevisies aan het ontwikkelen. Stronk: ‘Daarmee neemt ook de onzekerheid toe. Over hoe dat eigenlijk moet. Over de rol van warmtenetten, over de kosten, over de tarieven voor de consument, over de duurzaamheid van de bron. Het is in ieders belang dat we die onzekere fase snel afsluiten.’
De overheersende indruk van deze Jaarbijeenkomst: de warmtesector staat door de energietransitie in het middelpunt van de belangstelling. Volgens Gijs de Man (Stadsverwarming Purmerend) moeten de warmtebedrijven daardoor hun traditionele hoek van het speelveld verlaten. Tot nu toe stonden ze min of meer op de achtergrond en werden ze vooral gekend als experts, als technici. Nu moeten ze méér gaan doen. Zoals: openheid verschaffen over tarieven en kosten. Werken aan klantgerichtheid. Naar buiten treden. Al was het maar omdat in het Klimaatakkoord, in de bijbehorende 27 proeftuinen én in de bijbehorende innovatieagenda, een belangrijke rol voor ze is weggelegd. Warmtenetten gaan een sleutelrol spelen bij de energietransitie.
Innovatie
In de lopende en komende innovatieprogramma’s zie je dat terug: slimme warmtenetten, kosteneffectieve aanleg, aqua- en geothermie, ondergrondse opslag en de sociaal-maatschappelijke inpassing zijn daarin belangrijke thema’s. De Man benadrukte daarom dat we verder moeten kijken dan de techniek. ‘Hoe zit het met het maatschappelijk draagvlak? Die vraag wordt vooral belangrijk als warmtenetten straks meer en meer moeten worden ingepast in de bestaande bouw. Vooral daar is de komende jaren veel winst te bereiken, maar juist daar spelen de grootste discussies.’
Ook Wim Mans (Innoforte, bestuurslid Stichting Warmtenetwerk) signaleerde dat het steeds voller wordt in de ‘warmte-arena’. De tijd dat warmtebedrijven in stilte hun ding konden doen, is definitief voorbij. ‘We staan vol in de schijnwerpers.’ Daarmee groeit de noodzaak van een stevig fundament onder nieuwe initiatieven, in de vorm van heldere wet- en regelgeving (de Warmtewet 2.0), de Richtlijn Warmtemeting, en een Expertisecentrum Warmte (ECW). Al deze initiatieven, waarbij de Stichting Warmtenetwerk vaak nauw betrokken is, zijn bedoeld om antwoord te geven op actuele vragen: hoe zit het met de borging van maatschappelijke belangen (betaalbaarheid, duurzaamheid, betrouwbaarheid)? Kunnen we de risico’s beheersen? Kunnen energiebedrijven voldoende rendement behalen, is er dus een haalbare businesscase? En wat is nodig om het speelveld goed te ordenen? Wie neemt de regie over de warmteketen? Hoe zit het met kennis en competenties? Wat de invloed van de lokale overheid en het publiek?
Houvast
Het begint allemaal op lokaal terrein. Dáár een warmtevisie opstellen die houvast geeft aan gemeenten, bedrijven en particulieren betekent vooral: keuzes maken. Dat liet Jade Oudejans (Over Morgen) concreet zien. Omdat elke gemeente in 2021 zo’n visie moet hebben, en de tijd dus dringt, is het van belang om slim van start te gaan. Oudejans: ‘Begin dus waar je de grootste zekerheid hebt.’ In vijf overzichtelijke stappen – uitgangspunten bepalen, analyse maken, wijken kiezen, strategie formuleren en opleveren – kun je in principe binnen 6 tot 12 maanden van een leeg A4’tje naar een warmtevisie, liet Oudejans zien. Haar belangrijkste advies: betrek bewoners en bedrijven er goed bij. Voorkom dat het proces zich over hun hoofd afspeelt.
In dit verband was de bijdrage van Wilma Berends (programmaleider Energie gebouwde omgeving bij Natuur & Milieu) opmerkelijk. Ze signaleerde dat het imago van warmtenetten lang niet altijd goed is. Ze zag daarin echter geen beletsel om zich vierkant achter de sector op te stellen. Onder de titel ‘Geef warmte de leiding’ verklaarde ze dat Natuur & Milieu een warm voorstander is van warmtenetten, omdat deze beter zijn voor het milieu, en ze de vraag naar Gronings gas terugbrengen. Aan die steun verbond ze wel de wens dat er hard wordt gewerkt aan verduurzaming van de bron, versteviging van het draagvlak, heldere wetgeving en vraagzekerheid. Natuur & Milieu heeft een warmtepact opgesteld waarbij Nuon/Vattenfall, Eneco en Ennatuurlijk zich al hebben aangesloten, en dat half juli zal worden ondertekend.
Kortom: veel goede initiatieven en bemoedigende steun, maar Erik Stronk (Ennatuurlijk, en dagvoorzitter) bleek aan het eind van de dag toch nog wat ongeduldig. Het gaat hem allemaal nog te langzaam. ‘We moeten versnellen,’ zo sloot hij af. ‘Laten we beter samenwerken. Er kan al zo veel! Laten we daarop voortbouwen, nog meer lessen trekken uit wat we in de proeftuinen zien. Prachtig dat Natuur & Milieu achter ons gaat staan, maar laten we ook eens nadenken over een imagocampagne voor de gehele warmtesector. Ervaringen in het buitenland (Finland, Denemarken) laten zien dat het draagvlak voor warmtenetten groot kan zijn. Dat kan ook in Nederland. We hebben allemaal hetzelfde doel; laten we niet wachten op de definitieve handtekening onder het Klimaatakkoord, maar gewoon beginnen. Kansen pakken en op volle kracht vooruit.’
Voor de presentaties (o.a.) klik hier.
Edwin Lucas