Dukenburg (Nijmegen)
Dukenburg, een stadsdeel in Nijmegen, is een van de eerste wijken waar de transitie naar aardgasvrij wonen in gang is gezet. Dit project maakt deel uit van de bredere gemeentelijke ambitie om in 2045 volledig aardgasvrij te zijn. Het plan voor Dukenburg omvat de aanleg van een warmtenet, dat gebruikmaakt van restwarmte van de afvalenergiecentrale ARN. Met de toekenning van de Proeftuin-subsidie in 2018 wordt het project ondersteund om haalbare en duurzame oplossingen te realiseren. Naast verduurzaming wordt binnen dit project ook aandacht besteed aan maatschappelijke thema’s zoals werkgelegenheid, klimaatadaptie en het versterken van de lokale gemeenschap.
Projectspecificaties
Het aardgasvrij maken van Dukenburg omvat tussen de 1.725 en 2.425 woningen, evenals een utiliteitsgebouw. De gemeente werkt samen met partners zoals woningcorporaties, Firan en de afvalenergiecentrale ARN om een collectief warmtenet te ontwikkelen. Dit warmtenet zal worden gevoed door restwarmte van de ARN. De focus ligt op betaalbaarheid en het waarborgen van een betrouwbare energievoorziening voor alle bewoners. In 2018 werd de Proeftuin-subsidie toegekend en sindsdien bevindt het project zich in de planuitwerkingsfase. Er zijn nog geen woningen of gebouwen aardgasvrij-ready, maar de gemeente verwacht dat de eerste woningen in 2030 gereed zullen zijn.
Locatie en Projecttype
Dukenburg is een stadsdeel in het zuidwesten van Nijmegen en bestaat uit meerdere wijken, waaronder Zwanenveld en Lankforst-Noord, die als eerste van het aardgas af zullen gaan. Het project richt zich op de aanleg van een collectief middeltemperatuur-warmtenet, gevoed door restwarmte van de afvalenergiecentrale ARN. In fase 1 wordt een lokaal warmtenet aangelegd als voorloper van het grotere net, waarbij een tijdelijke lokale warmtebron wordt ingezet. De plannen worden gefaseerd uitgevoerd, met als doel uiteindelijk alle woningen in Dukenburg aan te sluiten op het warmtenet. Het project wordt ondersteund door de gemeente en een nieuw op te richten publiek warmtebedrijf.
Energie-efficiëntie
Voor het aardgasvrij maken van de woningen in Dukenburg worden energiebesparende maatregelen geïmplementeerd. Denk aan gevel- en dakisolatie, kierdichting en HR-glas om de energiebehoefte van de woningen te verlagen. Daarnaast zal overgeschakeld worden op elektrische kookvoorzieningen om het gebruik van aardgas volledig te elimineren. De eerste 700 woningen zullen versneld verduurzaamd worden, omdat de verwarmingsinstallaties verouderd zijn en aan vervanging toe zijn. Dit draagt bij aan een aanzienlijke verbetering van de energie-efficiëntie van de woningen, waardoor de energiekosten voor bewoners omlaag gaan en de CO2-uitstoot vermindert.
Energiebron en -systeem
De energiebron voor het nieuwe warmtenet in Dukenburg is restwarmte van de afvalenergiecentrale ARN. Deze restwarmte zal worden gebruikt om het middeltemperatuur-warmtenet (MT-net) te voeden. In de eerste fase van het project zal een lokaal warmtenet worden aangelegd, dat wordt gevoed door een tijdelijke warmtebron totdat de restwarmte van de ARN beschikbaar is. Dit systeem zorgt voor een efficiënte en duurzame warmtevoorziening voor de bewoners van Dukenburg. Het warmtenet is een collectieve oplossing, wat betekent dat alle aangesloten woningen en gebouwen gezamenlijk van warmte worden voorzien via ondergrondse leidingen.
Infrastructuur en Duurzame Voorzieningen
Om het warmtenet in Dukenburg aan te leggen, wordt een uitgebreide infrastructuur aangelegd met ondergrondse leidingen die de warmte naar de woningen brengen. Het toekomstige publiek warmtebedrijf zal verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud van deze infrastructuur. Daarnaast worden duurzame voorzieningen geïmplementeerd, zoals ventilatiesystemen en elektrische kookvoorzieningen. In december 2023 heeft de gemeenteraad positief besloten om deel te nemen in het warmtebedrijf, wat essentieel is voor de financiering en uitvoering van het project. Het doel is een betrouwbaar en betaalbaar warmtenet te realiseren, dat in 2026 gereed moet zijn voor de eerste aansluitingen, afhankelijk van voldoende draagvlak.