Geld en draagvlak nodig voor uitvoeringsplannen warmtevisies

Geplaatst op 29-03-2022 door Stichting Warmtenetwerk

De meeste gemeenten hebben vorig jaar de Transitievisie Warmte opgeleverd, nu is het zaak tot een Uitvoeringsplan te komen. De weg naar dat plan blijkt in de praktijk voor veel gemeenten nog best een lastige te zijn en zorgt ervoor dat gemeenten nu in verschillend tempo doorgaan. In de whitepaper van adviesbureau TAUW, die een heel aantal gemeenten in de warmtetransitie bijstaan, staat een concrete aanpak beschreven om de volgende stappen in de warmtetransitie goed vorm te geven. Hoe kan dit volgende, concreter wordende deel van de warmtetransitie qua proces daadwerkelijk worden uitgevoerd? Anno Drenth en Alette Beerling van TAUW, die het whitepaper hebben opgesteld, leggen uit.

 

Dat gemeenten nog moeite hebben de visies om te zetten in daadwerkelijke plannen, heeft volgens Anno Drenth enkele duidelijke redenen. “Veel visies hebben best nogal wat open eindjes. Vooral voor kleinere gemeenten en landelijke gebieden is het nog niet duidelijk of een heel gebied op één nieuw systeem is aan te sluiten of een individueel alternatief per woning. Je hebt daar te maken met veel meer verschillende soorten woningen en energielabels, dus dan is een eenduidige aanpak lastig. Dit in tegenstelling tot grotere steden, waar meer gelijkvormige woningen zijn en men wijkgericht ook al aan de slag gaat.”

Een andere, belangrijke reden is het gebrek aan financiële middelen. Drenth: “Want er moet gewoon geld bij. Deels voor het op capaciteit brengen van het ambtenarenapparaat om die processen te kunnen begeleiden. Maar er is vooral veel geld nodig voor investeringen in een nieuw systeem en/of het nemen van maatregelen in individuele woningen.”

 

PAW
Wat zijn collega Alette Beerling merkt, is dat gemeenten die met een wijk deelnemen aan het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) duidelijk een stapje sneller gaan. “Dat is deels logisch omdat een deel van de financiering uit de proeftuinsubsidie komt. Maar bij deze gemeenten is over het algemeen de warmtetransitie al langer gaande. Zo zien we dat grotere steden bezig zijn met het uitbreiden van bestaande of het opzetten van nieuwe warmtenetten. En bij kleinere, meer landelijke gemeenten komt de ‘energie’ vooral van bewonerscollectieven en sluit de gemeente faciliterend aan”, aldus Beerling. 

 

Draagvlak
Drenth vult aan: “Die energie vanuit de gemeenschap maakt het direct ook makkelijker voor de gemeente om de warmtetransitie vorm te geven. Het draait immers om draagvlak en als het uit de mensen zelf komt, dan is dat draagvlak er al. Dat zie ik bijvoorbeeld in meerdere Friese gemeenten. Daar zijn we bij betrokken met verrijkingsonderzoeken, en daar willen bewoners al aan de slag met de warmtetransitie.” Het creëren van draagvlak is niet nieuw in de energietransitie, en dus ook niet in de warmtetransitie, maar het is wel een succesfactor. Werken aan kennis en vertrouwen is dan ook een van de belangrijkste aanbevelingen in het whitepaper.

 

Alle gemeenten bezig
De ‘luxe’ van subsidie of andere financiële middelen of betrokken bewoners hebben veel gemeenten echter niet, maar wat Drenth en Beerling merken is dat veel, zo niet alle gemeenten wel degelijk bezig zijn met de warmtetransitie, zeker nu de gasprijs zo hoog is. Drenth: “Bijna iedere gemeente heeft nu een energieloket om de bewoners te informeren, te begeleiden en te adviseren, al is de ene uitgebreider met energiecoaches en wijkconciërges dan de andere gemeente. En men kijkt ook goed naar de doelgroepen die het financieel minder goed hebben in verband met energiearmoede.”

 

Keuzes maken
En omdat de tijd dringt, verwachten Drenth en Beerling dat gemeenten niet alleen kunnen wachten op bewonerscollectieven, hoe effectief ook. Beerling: “Ik denk niet dat deze bottom-up beweging voor 80% van de energietransitie kan zorgen. Ik verwacht dat het een hele waardevolle 15% kan zijn. Maar verder moet er vanuit de gemeente veel meer worden waargemaakt. Daarbij moeten gemeenten vooral hun stakeholders opzoeken. Denk aan woningcorporaties, grote vastgoedeigenaren, daar kun je grote slagen mee maken. De kunst is om nu vanuit de vaak abstracte visie al wel strategische keuzes te maken om de komende jaren voldoende mogelijkheden te kunnen geven aan zowel bewoners als belangrijke stakeholders om actie te kunnen ondernemen. Ook de netbeheerder moet investeringsbeslissingen en planningen maken.” 

Drenth en Beerling roepen daarom gemeenten op tot het maken van een strategisch uitvoeringsprogramma vanuit de Transitievisie Warmte, naast het opstarten van een uitvoeringsplan voor een specifieke wijk in een gemeente.

 

Op de foto:

  1. Visual energieverbruik Noordoost Twente

  2. Alette Beerling

  3. Anno Drenth

Auteur:
Harmen Weijer

Lees ook onze andere berichten