Rol provincies in warmtetransitie

Geplaatst op 12-04-2021 door Stichting Warmtenetwerk

Over de rol van gemeenten in de warmtetransitie is al veel gezegd. Provincies zijn eveneens belangrijk in de ontwikkeling van warmtenetten als onderdeel van een nieuw complex energiesysteem, omdat zij een bredere focus hebben. De ontwikkeling van warmtenetten is niet altijd gebaat bij eenzijdige beslissingen door individuele gemeenten. Daarom staan provincies gemeenten en bedrijven bij met raad en daad in deze energietransitie.

 

“We hebben veel restwarmte en nog eens 20 tot 30 geothermiebronnen in Zuid-Holland. Dus het is logisch om hier te spreken over een warmterotonde. Maar met 52 kleinere gemeenten en twee hele grote, Den Haag en Rotterdam, is de provincie Zuid-Holland een atypisch provincie qua structuur.” Zuid-Holland werkt al enige tijd aan het verbinden en uitbreiden van warmtenetten in de Warmterotonde, legt programmamanager Ronald Prins van de Provincie Zuid-Holland uit. In dit systeem worden restwarmte uit de Rotterdamse haven en aardwarmte vervoerd via een leidingennet. De bedoeling is dat uiteindelijk Rotterdam en Den Haag, maar bijvoorbeeld ook Leiden en Dordrecht hierop aangesloten worden, waardoor een breed vertakt warmtenet ontstaat.

 

Beschikbaarheid restwarmte
De keuze voor warmtenetten ligt vanwege de lokale kenmerken in Zuid-Holland voor de hand, gaat Prins verder. “We hebben weinig ruimte voor zonneweides en windparken. Bovendien is het ook duur om de elektriciteitsnetten te verzwaren. De beschikbaarheid van restwarmte is een no-brainer. Het kernprobleem is hoe je de warmte verspreid krijgt. We zijn daar continu mee bezig. De tuinders in de regio hebben we nu grotendeels mee. Maar we kunnen natuurlijk niet tegen gemeenten zeggen: ‘Gij zult warmte gebruiken’.”

 

Momentum warmtenetten
Een aantal jaar geleden was het lastig om de handen op elkaar te krijgen voor warmtenetten. Wat dat betreft hebben warmtenetten nu echt momentum, legt Prins uit. “In Zuid-Holland is momenteel breed draagvlak voor warmtenetten. Dat merk je bijvoorbeeld doordat het aantal aanvragen voor geothermie toeneemt. En ook het Klimaatakkoord heeft bijgedragen aan de toegenomen interesse voor warmte. Daardoor willen gemeenten graag aansluiten. Gouda en Alphen aan de Rijn zouden bijvoorbeeld ook graag op de Warmterotonde willen, maar liggen nu nog net te ver van de infrastructuur af.”

 

Context in de regio
Provincies hebben een goed beeld van wat er in de regio speelt en kunnen daarom gemeenten bijstaan met advies. Prins: “Netbeheerders hebben bijvoorbeeld een probleem als ondanks het groeiende aantal zonneparken en windmolens ook het aantal geëlektrificeerde woningen te snel toeneemt. Zij hebben er dus een belang bij dat voor de warmtevoorziening ook naar warmtenetten gekeken wordt. Bestuurders zijn nu vooral bezig met de Transitievisies Warmte, maar er moet ook naar de context gekeken worden in de provincie. Dat overzicht hebben wij.”

 

Ondersteunen
In het verbinden en delen van kennis spelen provincies een rol. “Gemeenten kijken naar wat binnen hun eigen gemeente draagvlak heeft, maar wij kunnen juist laten zien wat er allemaal is en welke mogelijkheden er zijn.” Dat er in sommige gemeenten minder kennis is over de warmtetransitie, is volgens Prins niet vreemd. “Sommige gemeenten zijn vrij klein en hebben te weinig menskracht om deze kennis op te bouwen. Dat maakt dat het voor lokale bestuurders soms best een lastig verhaal is. In die gevallen kunnen wij daar vanuit de provincie ondersteuning bij zetten. Die kan snel de weg wijzen en adviseren bij het aanvragen van subsidies.”

 

Focus op elektrische opwek
De recent opgestelde conceptversies van de Regionale Energie Strategieën (RES’sen) zijn klaar om de besluitvorming in te gaan, vertelt Prins. “In de landelijke communicatie rond de RES’sen ligt de focus vooral op elektrische opwek, in provincie Zuid-Holland verbreden we de discussie door ook de potentie van warmte zichtbaar te maken. Er zijn natuurlijk bedenkingen en gemeenten of statenleden kunnen er nog tegen in gaan.” Het proces om te komen tot de RES’sen was een grote opgave, beaamt Prins. “Na de doorrekening van alle dertig RES’sen door PBL wordt beoordeeld of de doelstellingen uit het Klimaat Akkoord worden gerealiseerd.”

 

Procedure RES
De procedure om te komen tot een RES is in elke regio anders, zegt Prins. “Zo zijn niet altijd dezelfde partijen aangesloten in de stuurgroep. Vaak zitten netbeheerders en warmtebedrijven ook aan tafel, maar in het begin niet overal. Zij geven bovendien alleen advies en hebben verder geen beslissingsbevoegdheid.” Daarnaast zitten niet alle gemeenten er op dezelfde manier in, legt Prins uit. “Je ziet dat gemeentes die samenwerken beter op gang komen. Soms zijn bestuurders echt gericht op een gezamenlijke oplossing, maar ze zijn ze ook op zoek naar een oplossing met voldoende draagvlak voor hun eigen gemeente.”

 

Ondersteunen waar nodig
De provincies zijn volwaardig partner in de Regionale Energie Strategieën en daarnaast werken ze dus faciliterend en vraaggericht mee aan de lokale plannen van gemeenten. “In Zuid-Holland en op een aantal andere plaatsen zijn we een soort front-office voor gemeenten en ondersteunen we ze waar nodig. Vanuit het Interprovinciaal Overleg (IPO) zijn we nu aan het kijken of we hier meer regie in kunnen krijgen. En we bekijken uiteraard hoe we gemeenten meer van elkaar kunnen laten leren.”

Auteur:
Joop van Vlerken

Lees ook onze andere berichten