Warmtebedrijven willen geen aansluitplicht voor warmtenetten

Geplaatst op 20-09-2019 door Stichting Warmtenetwerk

De Nederlandse warmtebedrijven willen geen aansluitplicht voor warmtenetten. Er moet voor warmteconsumenten altijd de mogelijk zijn zich af te laten sluiten van het warmtenet. In sommige gevallen moeten ze daar wel voor betalen en er is niet altijd een geschikt alternatief voor handen. Met het oog op de transitie naar aardgasvrije wijken is het nu aan de warmtebedrijven om met een aantrekkelijk aanbod te komen zodat mogelijke klanten kiezen voor een warmtenet en niet voor een alternatief.


In het artikel ‘Innovatieve warmtenetten vragen om een nieuwe marktordening’ in economenblad ESB bepleit bijzonder hoogleraar transitie van energiemarkten Annelies Huygen (UvA) meer concurrentie onder warmtebedrijven. Ze pleit in haar stuk daarom voor het loslaten van de aansluitplicht voor warmtenetten. Deze aansluitplicht voor warmtenetten bestaat feitelijk niet, omdat mensen zich mogen laten afsluiten. In de praktijk krijgen de warmtebedrijven weinig verzoeken van klanten om af te worden gesloten. Daarbij speelt dat de kosten daarvoor meestal voor rekening van de klant komen en er soms geen goede alternatieven zijn. 


Geen goed idee

Erik Stronk, directeur van Ennatuurlijk, vertelt dat zijn klanten vooralsnog geen keuzevrijheid hebben: “Met onze warmtenetten zijn we een lokale monopolist. Onze particuliere klanten hebben vooralsnog geen keuzevrijheid uit bronnen of leveranciers. Dat vinden sommige klanten vervelend en dat is begrijpelijk. Daarom bieden we woningeigenaren de mogelijkheid om afgesloten te worden van ons warmtenet. Zo hebben ze de keuze tussen ons warmtenet of een alternatieve, duurzame voorziening met bijvoorbeeld elektriciteit. In de praktijk is het aantal klanten dat ervoor kiest om afgesloten te worden van ons net op twee handen te tellen. En daar zijn we blij mee.”


Op verzoek afsluiten

Gijs de Man, directeur van Stadsverwarming Purmerend, benadrukt dat er in feite geen aansluitplicht voor warmte is. “Op dit moment is het al zo dat klanten op hun verzoek afgesloten kunnen worden van een warmtenet. Daartoe worden kosten gemaakt die afhankelijk van de situatie in rekening worden gebracht bij de klant, die immers de veroorzaker is van de kosten. In de nieuwe Warmtewet worden per 1 januari 2020 deze afsluittarieven voortaan wettelijk bepaald. In het kader van het Klimaatakkoord zullen de gemeenten wijken aanwijzen waar een warmtevoorziening met een warmtenet de laagste maatschappelijke kosten heeft. Daarbij hebben bewoners de mogelijkheid om niet te kiezen voor een warmtenet, maar voor een alternatieve warmtevoorziening. Als warmtesector vinden we deze opt-out een belangrijk proces voor het noodzakelijke draagvlak.”


Keuzevrijheid

Ook Manja Thiry, directeur Business Development Eneco bij Eneco, legt uit dat er geen algemene aansluitplicht bestaat voor warmtenetten. “Gemeenten of warmtebedrijven hebben geen middel om eigenaren van bestaande gebouwen te verplichten om aan te sluiten op een warmtenet. Eneco vindt dit een goede zaak. We vinden keuzevrijheid belangrijk en willen geen verplichting, omdat de warmtetransitie in de gebouwde omgeving alleen kan slagen, als hij samen met bewoners en gebouweigenaren wordt gemaakt. Dwang heeft het tegenovergestelde effect. Het is straks aan de gemeente om samen met de inwoners een plan te maken voor welke wijk wanneer van aardgas af gaat en wat het meest logische alternatief is. Als er wordt gekozen voor een warmtenet, is het aan het betreffende warmtebedrijf om een aantrekkelijk aanbod te doen, zodat zo veel mogelijk gebouwen kunnen worden aangesloten.”


Kosten

Arjen ten Elshof, directeur van HVC Groep wijst er op dat het aanleggen van meerdere infrastructuren meer geld kost. “De meeste wijken gaan over naar een warmtenet of een all-electric-oplossing. De gemeenten gaan hierbij een belangrijke rol spelen. Om de maatschappelijke kosten zo laag mogelijk te houden is het verstandig om hierbij een keuze te maken tussen een warmtenet of een verzwaard elektriciteitsnetwerk. Het aanleggen van beide infrastructuren zou namelijk voor hogere kosten zorgen. Dit impliceert echter wel dat de klant een bepaalde warmtevoorziening krijgt. Als hij het daar niet mee eens is kan hij altijd kiezen voor een andere oplossing. In het geval dat er wel een dubbele infrastructuur aangelegd wordt, zullen de aansluitkosten op deze infrastructuur naar verwachting per aansluiting hoger zijn. De kosten zullen immers over minder klanten verdeeld kunnen worden. Ons lijkt het beter om de kosten zo laag mogelijk te houden en er dus één netwerk aan te leggen, maar wel met een mogelijkheid om als individu iets anders te kiezen.”


Meer concurrentie

Huygen bepleit in haar stuk ook meer concurrentie op de warmtemarkt. Nu wordt de markt voor warmte nog gedomineerd door grote bedrijven. Maar dat heeft ook voordelen, benadrukt Stronk. “Grote bedrijven kunnen garanderen dat de klanten niet in de kou komen te zitten. Daarmee hebben we dus een voorsprong op partijen die de markt willen betreden. Maar dat wil niet zeggen dat er geen nieuwe partijen op de markt komen. Er zijn de laatste jaren best wat lokale initiatieven opgericht.” Ten Elshof benadrukt dat lokale concurrentie op het vlak van leveranciers per aansluiting erg onwaarschijnlijk is. “Ieder warmtenet zal vooralsnog zijn eigen leverancier houden of krijgen. Onderling tussen leveranciers kunnen wel vergelijkingen gemaakt worden. Dat gebeurt ook bij waterbedrijven en Regionale Netbeheerders. HVC is daarnaast voorstander van meer mogelijkheden in prijsvariatie. Te denken hierbij valt aan het vastzetten van de warmteprijs voor meerdere jaren of een verschuiving tussen variabele en vaste kosten. Het koppelen van prijzen aan een bron waar de referentie ‘gasprijs’ minder op van toepassing is. Dit is onder de huidige warmtewet zeer lastig.”


Bredere markt

De Man verwacht dat door een stijging van het aantal aansluitingen ook de markt voor warmte breder wordt. “Met het Klimaatakkoord zullen veel meer woningen op een warmtenet worden aangesloten. Dit zal naast de bestaande partijen ook voor nieuwe spelers een interessante markt worden. Het is voor het borgen van betaalbaarheid en het draagvlak van de keuze cruciaal dat de volgende voorwaarden worden gevolgd bij de uitgifte van concessies voor de aanleg of exploitatie van warmtenetten: een transparante selectieprocedure op basis van heldere criteria, met een marktconsultatie als onderdeel van deze procedure, op basis van een gelijk speelveld tussen partijen. Er gaat met andere woorden concurrentie om de markt ontstaan.” Daarnaast is er volgens Thiry concurrentie tussen de verschillende alternatieven voor aardgas. ”Zonder aansluitplicht is het aan warmtebedrijven om een aantrekkelijk aanbod te doen, zodanig dat potentiële klanten op het warmtenet willen worden aangesloten en niet uitwijken naar een ander alternatief. Deze concurrentiedruk voor andere alternatieven blijft in mindere mate ook na aansluiting bestaan. Indien bijvoorbeeld de prijs van warmtepompen sterk daalt, kan het ook voor iemand die al is aangesloten op een warmtenet een aantrekkelijk alternatief vormen. Zeker als diegene ontevreden is over de geleverde dienst.”

 

Op de foto:
Van links naar rechts: Manja Thiry (Eneco), Erik Stronk (Ennatuurlijk), Arjen ten Elshof (HVC Groep), Gijs de Man (Stadsverwarming Purmerend) 

 

Auteur:
Joop van Vlerken

Lees ook onze andere berichten