Utrechtse Warmtenet

Foto van casus

Het warmtenet in Utrecht en Nieuwegein is het oudste warmtenet van Nederland. Al in 1923 maakte Utrecht gebruik van een warmtenet.

Verder verduurzamen warmtenet

Eneco is de warmteleverancier en warmteproducent. In 2018 waren er in totaal 56 duizend aansluitingen en bedroeg de warmtelevering 3,0 PJ. De prognose voor 2023 is 58 duizend aansluitingen en een warmteafzet van 3,3 PJ. Op dit moment wordt voornamelijk aardgas als bron voor de warmte gebruikt. Grofweg 25% van de warmtevraag in beide gemeenten wordt geleverd via het warmtenet. Met verwarmen via dit warmtenet bespaarden de gebruikers in 2019 49% CO2 vergeleken met het verwarmen via een aardgas cv-ketel. In 2018 hebben Eneco en gemeente Utrecht en Nieuwegein afspraken gemaakt over het verduurzamen van de stadswarmte. In dat jaar kwam 80% van de warmte nog via twee stoom- en gascentrales en 20% via een hulpwarmtecentrale op aardgas. In de overgangsfase naar een geheel duurzaam net zullen de warmtebronnen een mix zijn van aardgas, aardwarmte, warmte uit oppervlaktewater en biomassa.

BWI

De hoofdwarmtebronnen van het warmtenet zijn de aardgasgestookte elektriciteitscentrales (warmtekrachtcentrales) Lage Weide en Merwedekanaal aan weerszijde van het Amsterdam-Rijnkanaal. Sinds medio 2019 wordt ook warmte geproduceerd door een Bio Warmte Installatie (BWI). De BWI staat naast de bestaande energiecentrale van Eneco op industrieterrein Lage Weide. Op jaarbasis kan de BWI in ca. 20% van de vraag voorzien. Het warmtenet wordt sinds 2020 grotendeels gevoed met de warmte uit de twee elektriciteitscentrales, voor ca. 20% met warmte uit de BWI en de resterende vraag wordt ingevuld met gasgestookte hulpwarmtecentrales (hulpketels). De BioWarmte Installatie Lage Weide (BWI) is de eerste duurzame bron die in Utrecht gerealiseerd is. De biowarmtecentrale verwerkt Nederlandse reststromen hout (biomassa) en zet deze om in duurzame stadswarmte. Er staat een tweede BWI gepland die sinds 2021 eveneens 20% van de warmte gaat leveren. De beide BWI’s ontvangen SDE+ subsidie. Naast de BWI’s lopen er nog een aantal andere projecten waarvan het meest concreet zijn: de warmte uitkoppeling van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) en een geothermiebron.

Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI)

De grootste warmtepomp van Nederland werd gebouwd op het terrein van de rioolwaterzuivering Utrecht, en opgeleverd in juli 2022. Dagelijks wordt hier zo’n 65 miljoen liter afvalwater gezuiverd. Het afvalwater dat de zuivering binnenkomt is relatief warm. Met de komst van de aquathermie-installatie vloeit de warmte niet meer weg, maar wordt de temperatuur van het gezuiverde water gebruikt voor het warmtenet. Met een warmtewisselaar en de warmtepomp wordt het water van het warmtenet op een hoge temperatuur van 75 graden gebracht. Daarna wordt dit water aan het warmtenet geleverd.

Toekomst

De visie voor komende jaren is dat het aandeel warmtelevering met de elektriciteitscentrales (STEGs) en hulpketels zal afnemen, de twee biomassawarmtecentrales (BWI’s) samen 40% van de warmte zullen gaan leveren en de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) een kleiner aandeel (ca. 10%). De inzet van de BWI’s is volgens plan tijdelijk van aard. Richting 2030 en verder neemt het gebruik van de BWI’s verder af en zal deze capaciteit flexibel worden ingezet, en komen er steeds meer verschillende bronnen bij waaronder geothermie en power-to-heat (elektrode boilers en warmtepompen). Daarnaast zullen meerdere warmtebuffers worden ingezet. Een verdere toelichting op de visie voor het Utrechtse warmtenet is te vinden in de Eneco routekaart voor verduurzaming van de warmteproductie

CO2-besparing

De duurzaamheid van het warmtenet wordt geïllustreerd in de jaarlijkse gepubliceerde warmte-etiketten. In 2022 heeft dit warmtenetwerk 21,43 kg CO2 per GJ warmte uitgestoten. De besparing t.o.v. de CV-ketel is hiermee 37.07 kg CO2 per GJ (63%).

Gerelateerd aan Utrechtse Warmtenet