Door de inzet van aardwarmte kunnen woningen en bedrijven in Noordwijk en omstreken van het aardgas af. Doel van samenwerkende partijen D4, Shell en Firan is een open warmtenet waarop ook andere duurzame bronnen kunnen aansluiten.
Aardwarmte is in Nederland geen nieuw fenomeen. Het wordt in de tuinbouw bijvoorbeeld al veel toegepast in het Westland. Maar aardwarmte als vervanger van aardgas voor de gebouwde omgeving: dat is wel nieuw, licht Michiel Ottevanger toe.
Hij is mede-eigenaar van D4, een ontwikkelaar van duurzame energieprojecten. Het bedrijf organiseert alles op het vlak van techniek, commercie en omgeving (vergunningen, politiek, draagvlak) om een project van de grond te krijgen. “De projecten die we doen zijn heel breed – van groen gas, tot batterijen en dus ook warmte. We focussen bewust niet op één techniek. Daardoor kunnen we goed dwarsverbanden leggen en hebben we een overview van de sector.”
Bij het project Aardwarmte Rijnland in de Duin- en Bollenstreek trekt D4 op met Shell en Firan. In zekere zin is het niet één project, legt hij uit. “Firan ontwikkelt het transportnet. Samen met Shell ontwikkelen we de warmtebron. En wij verbinden beiden aan elkaar.”
Locatie bron bekend
Er is een locatie voor de aardwarmtebron bekend: de kruising van de N444 en de N206. Ook zijn de SDE-aanvragen voor de bron goedgekeurd. “In feite zijn het twee bronnen: twee doubletten op één locatie. Verder zijn we bezig met de omgevingsvergunningprocedure”, zegt Ottevanger. Ook is D4 in gesprek met gemeenten – die moeten bepalen welke wijken als eerste in aanmerking komen voor aansluiting op aardwarmte – en woningcorporaties.
Als het startproject eenmaal is uitgevoerd, is het de bedoeling dat het een open warmtenet wordt. Dat houdt dus in dat andere regionale bronnen kunnen aanhaken. “Bijvoorbeeld aquathermie, restwarmte of andere aardwarmtebronnen.”
MT-warmtenet
Het Aardwarmte Rijnland-project richt zich op renovatie en nieuwbouw, waarbij de nieuwbouw wel een minder belangrijke rol speelt. “Nieuwbouw heeft een minder grote warmtevraag. Het is mooi meegenomen dat de nieuwbouw op duurzame warmte kan worden aangesloten, maar dat gaat het project niet maken of breken.”
Het warmtenet zal gaan opereren op middentemperatuur. Uit de aardwarmtebron komt water van 68 graden van 2 kilometer diepte. Dat wordt in de centrale technische ruimte met warmtepompen opgewaardeerd naar 85 graden. Beoogde afgiftetemperatuur is 70 graden. “In elk geval hoog genoeg voor tapwater. Het is nog even de vraag op welke plekken het op welke temperatuur geleverd wordt, maar in principe zo koud mogelijk.”
Nieuwbouwwoningen zullen vanwege hun lagere warmtevraag worden aangesloten op de retourleiding.
Warmteopslag
Hoeveel woningen een aansluiting kunnen krijgen? De bronnen in Noordwijk zorgen voor twee keer 20 Megawatt aan basislast. Per bron komt dat neer op ongeveer 10.000 woningequivalenten (WEQ), dus in totaal 20.000 WEQ.
Komt daar hoge temperatuur opslag bij, of meer doubletten, dan kan het warmtenet volgens Ottevanger uitbreiden naar de Leidse regio, Lisse en Hillegom. “Er komen ook al aanvragen uit Aalsmeer en Alphen aan de Rijn. Maar wat we belangrijk vinden: de eerste bronnen zijn voor de directe omgeving.” Die directe omgeving is, zo licht hij toe, Noordwijk zelf, Katwijk, Oegstgeest en eventueel Voorhout.
De aardwarmtebron produceert constant, het hele jaar door. De vraag naar warmte is in de zomer uiteraard lager dan in de winter. Een hoge temperatuur opslag (HTO) zou het mogelijk maken die overproductie te bewaren voor de winter en zo meer woningen aan te kunnen sluiten. “We kijken ook naar warmteopslag in de woonwijken en kleine warmtebuffers bij bedrijven. Zo kunnen we het energiesysteem meer uitbalanceren.”
Of – en zo ja, welke – particulieren ook kunnen overstappen op aardwarmte hangt van de keuzes die gemeente en woningcorporaties maken. “Samen met woningcorporatie Stek is de potentie in Noordwijk in kaart gebracht. Conclusie daarvan is dat wijken rondom het bezit van de woningcorporatie ook kunnen aansluiten. Maar daarvoor is wel een richting vanuit de gemeente nodig. Dat is het sein om echt te starten met ontwikkeling voor de gebouwde omgeving.”
Ottevanger merkt een stijgende interesse vanuit de lokale politiek. “Er is een einddatum voor 1-op-1 ketelvervanging. Daarnaast begint in deze regio het elektriciteitsnet vol te lopen. Gemeenten zien die opgave. Er is een andere dynamiek dan twee, drie jaar geleden.”
Laagdrempelig
Het voordeel van het verwarmen met aardwarmte voor bewoners is wat Ottevanger betreft duidelijk: het is een laagdrempelige oplossing. Gechargeerd: ketel eruit, afleverset erin. “De ketel hangt vaak op zolder en de afleverset hangt doorgaans in de buurt van de voordeur, dus daar zal wat omgelegd moeten worden, maar er is geen vloerverwarming of verregaande isolatie nodig. In die zin is het relatief eenvoudig.”
Plus, zo ziet hij: bewoners worden ontzorgd. “Ik denk dat dit aspect wordt onderschat. Ik ben zelf bezig met het verduurzamen van mijn woning. Met alle verschillende offertes – isolatie, nieuwe ramen, warmtepompen – haal je jezelf behoorlijk wat werk op de hals. Bewoners zullen in veel gevallen blij zijn wanneer er iemand komt die zegt: we gaan het regelen.”
De planning is om vanaf de winter van 2026-2027 de eerste gebouwen te kunnen verwarmen met aardwarmte.
Auteur:
Paul Diersen
Paul Diersen