Aardwarmteproject in Kwintsheul levert blauwdruk voor duurzame warmte in tuinbouw

Geplaatst op 15-11-2019 door Stichting Warmtenetwerk

Met het aardwarmteproject Nature’s Heat zijn dertien glastuinbedrijven in Kwintsheul te Zuid-Holland voorzien van duurzame warmte. Het project belooft een blauwdruk te leveren voor andere geothermieprojecten. Naast het technische succes heeft het unieke initiatief van de betrokken bedrijven een hechte gemeenschap gemaakt. 


Een voorbeeld van de manier waarop geothermie in Nederland kan werken. Zo noemen de initiatiefnemers van Nature’s Heat het aardwarmteproject in Kwintsheul. Sinds 2018 verwarmen dertien tuinbouwbedrijven in het Westlandse dorp de kassen – grotendeels – met aardwarmte uit de buurt. De warmte wordt gewonnen op een diepte van 2,4 kilometer en komt op ruim 87°C boven de grond. De kassen gebruiken de warmte op 40 tot 50°C. De retourwarmte ligt op 30 tot 35°C. 

Paul van Schie, directeur van tomatenteler Fa L.A. van Schie in Kwintsheul, is initiatiefnemer en operator van Nature’s Heat. Hij kwam in 2010 op het idee om aardwarmte te winnen in de buurt van zijn glastuinbouwbedrijf. “Er waren signalen dat de energiekosten voor de glastuinbouw omhoog zouden gaan, omdat gas duurder zou worden. Geothermie kwam in beeld als kans om de energiekosten beheersbaar en stabiel te maken.” Van Schie vroeg een vergunning aan om op ongeveer tien vierkante kilometer aardwarmte te gaan winnen en gebruiken. Om de noodzakelijke schaalgrootte te realiseren, sloten in 2014 nog acht tuinbouwbedrijven bij het project aan als aandeelhouder. Nu beslaat het project een totale oppervlakte van 64 hectare aan kassen. Daarmee realiseren de deelnemers een reductie van ongeveer 22 miljoen m3 aardgas en een verlaging van 40 miljoen kilo CO2-uitstoot per jaar.

 

Eerste turnkey aardwarmte in Nederland
“We waren buren, maar we zijn een gemeenschap geworden met gezamenlijke belangen bij een goed functionerende warmte-installatie”, zegt Van Schie over de unieke aanpak van zijn initiatief. Nature’s Heat is bovendien het eerste aardwarmteproject in Nederland dat volledig turnkey is uitgevoerd. Dat wil zeggen dat de partij die zorgt voor de boring naar warmte alle risico’s op zich heeft genomen. “Dat ligt ook eigenlijk voor de hand: de aannemer heeft verstand van de boringen en de bouw van de bovengrondse installatie. Dan is het logisch dat de risico’s ook daar liggen.” In het geval van Nature’s Heat heeft GERF (kort voor Geothermal Energy Realisation and Financing) hierin een speciale rol gespeeld: GERF, dat onderdeel is van de Duitse onderneming Daldrup, heeft tijdens de boringen en de bouw van de warmte-installatie deelgenomen in de financiering en een aandeel in het risico gedragen. Bovendien had Nature’s Heat met GERF een afspraak gemaakt over het gegarandeerde minimumvermogen dat de bron en de installatie zouden produceren.

 

Blauwdruk
Volgens GERF heeft de werkwijze van Nature’s Heat een blauwdruk voor andere aardwarmteprojecten in Nederland opgeleverd. De aanpak laat zien dat geothermieprojecten succesvol kunnen worden gefinancierd en gerealiseerd, waarbij de risico’s – die te maken hebben met de ondergrondse boringen én de bovengrondse warmte-installaties – kunnen worden afgedekt met verzekeringen.

Van Schie waarschuwt dat niet overal in Nederland naar aardwarmte geboord kan worden. “De ondergrond is bepalend voor wat er mogelijk is. In het Westland hebben we een goed zandpakket, qua dikte en porositeit. Dat is geen wijsheid, maar een kwestie van geluk. Op andere plekken met een grote warmtevraag is het zandpakket misschien ongeschikt om diep naar warmte te gaan boren, of is simpelweg nog niet bekend of de bodem geschikt is.” Uit een analyse van CE Delft blijkt dat er in Nederland een groot potentieel is voor lage temperatuur aardwarmte.

 

Aardgasvrij versus aardwarmte
De aanpak van Nature’s Heat is een voorbeeld dat goed past in de warmtetransitie, vindt Van Schie. “We zullen hier in het Westland met geothermie nooit helemaal van het aardgas af kunnen. Daarvoor zijn de pieken in de warmtevraag te groot, met name in de winter. Geothermie is vooral geschikt om de basislast in te vullen.” Om de piekvraag op te vangen, gebruikt het netwerk van Nature’s Heat gasgestookte warmte-kracht-koppeling (WKK). “Daar gaat weliswaar aardgas in, maar het rendement is beter dan bij gasgestookte centrales. Onze WKK’s draaien alleen als er veel vraag is naar stroom, bijvoorbeeld als er weinig energie uit zon en wind is.”

Van Schie vindt een aardgasvrije gebouwde omgeving op korte termijn niet haalbaar. “Waar moeten we dan de elektriciteit vandaan halen die nodig is voor all electric oplossingen? In de glastuinbouw kunnen we het aardgas dat nu wordt gebruikt voor verwarming grotendeels vervangen door geothermie, of door restwarmte uit bijvoorbeeld de Rotterdamse haven, fabrieken en datacenters. Ook nu al proberen we bij onze leden de cv-ketels zo veel mogelijk uit te laten staan. Maar soms heb je toch nog gasgestookte WKK’s nodig om de piekvraag goed in te vullen.” Van Schie verwacht voorlopig nog niet dat zijn aardwarmteproject warmte zal leveren aan een regionaal warmtenetwerk.

 

Start van een nieuw tijdperk
“Geothermie is steeds kwestie van stapje voor stapje verder gaan. Het is altijd spannend: de injectiedruk kan plotseling stijgen, of vanuit het reservoir in de ondergrond komt onverwacht aarde mee naar boven”, zegt Van Schie over de ervaringen tot nu toe. “In de toekomst zouden we warmtewisselaars kunnen opschalen om de flexibiliteit van de warmtelevering te vergroten. Je zou namelijk willen dat je op elk moment de energiebron kunt inzetten die dan het meest rendabel is.”

“We staan in feite aan het begin van een nieuw tijdperk”, blikt Van Schie vooruit. “Toen in de jaren zestig gasleidingen werden aangelegd hadden ook niet alle huishoudens in Nederland direct gas. We kunnen nu ook niet verwachten dat we iedereen in een paar jaar tijd op een warmtenet hebben aangesloten. Met of zonder aardwarmte.”


Op de foto:

1. Nature’s Heat boringsinstallatie.
2. Paul van Schie, directeur van tomatenteler Fa L.A. van Schie in Kwintsheul.

Auteur:
Lynsey Dubbeld

Lees ook onze andere berichten