Complexer speelveld in warmtesector voor aannemers

Geplaatst op 25-09-2024 door Stichting Warmtenetwerk

Voor aannemers is er de afgelopen jaren veel veranderd in de warmtesector. Zo kwamen er meer opdrachtgevers en werd het speelveld complexer. Ook de relatie met de opdrachtgever veranderde waardoor aannemers nu meer partners dan opdrachtnemers zijn en mee kunnen denken over het hele proces van a tot z. Belangrijk is volgens René Frinks van Heijmans Infra Energie dat de bewoner niet uit beeld raakt. Daarin ziet hij een belangrijke rol voor Stichting Warmtenetwerk.

 

“We leggen al 25 jaar warmtenetten aan. Vroeger was dat wat eenduidiger dan nu. Toen waren er maar een paar warmtebedrijven. Dat is nu meer divers.” Aan het woord is commercieel manager René Frinks van Heijmans Infra Energie. Hij werkt zelf al 27 jaar bij Heijmans en al 25 jaar op de afdeling Infra en Energie. “Wat ook veranderd is, is dat we nu veel vaker in een bouwteam werken met de opdrachtgever. Zo wordt de aannemer betrokken bij het hele proces.” Dat heeft grote voordelen, zegt Frinks. “Je kunt als aannemer veel beter sturen op het totaalplaatje. Veel businesscases zijn wiebelig. Als je de kennis van uitvoerende partijen meeneemt, kan de totaalprijs omlaag, omdat wij anders naar het ontwerpproces kijken.”

 

Vicieuze cirkel
Een van de grootste uitdagingen in de warmtesector op dit moment is het gebrek aan opdrachten, zegt Frinks. “Momenteel zie je dat het bijna helemaal stil ligt in de warmtesector. Dat kan betekenen dat mensen andere dingen gaan doen. En er wordt steeds minder geïnvesteerd. Zo kom je toch in een soort vicieuze cirkel terecht.” Deze status quo baart hem zorgen. “Het is echt spannend. We zijn vol vertrouwen, maar er moeten nu wel keuzes gemaakt worden. De invoering van de Wcw bijvoorbeeld duurt nu echt te lang.” Gelukkig is er voor de werknemers van Heijmans werk genoeg in de andere sectoren. “We zetten onze mensen nu in de andere disciplines in. Maar als de warmtemarkt weer aantrekt, zijn deze mensen nog niet zomaar terug.”

 

Koude steeds belangrijker
Belangrijk om te beseffen, is volgens Frinks dat de huizen die nu gebouwd worden er in 2050 nog staan. “Nu gaat het nog vooral over warmte, maar koude wordt steeds belangrijker. Je kunt die energievraag niet alleen oplossen met airco’s en warmtepompen, want dat heeft grote gevolgen voor het elektriciteitsnet. Dus wij zien iets in netten die kunnen verwarmen en koelen. Zo kun je woningen comfortabel maken zonder het elektriciteitsnet extra te belasten.” Traditionele warmtenetten kunnen in Nederland niet in de volledige warmte- en koudebehoefte voorzien, zegt hij. “Op bepaalde plekken is hoogwaardige warmte beschikbaar, maar lang niet overal. Daarom moeten we op de korte termijn naar alternatieven zoeken. Dat kunnen bijvoorbeeld ZLT-netten zijn. Die kunnen als een soort nutsvoorziening aangelegd worden. Dat zou energietechnisch op macroniveau echt iets opleveren.”

 

Sector in positieve zin veranderd
Frinks vindt dat de warmtesector de afgelopen jaren in positieve zin is veranderd. “We werken met zijn allen veel beter samen en kunnen gelijkwaardiger met elkaar omgaan. Dat betekent dat de relaties volwassener worden. In plaats van opdrachtgever en opdrachtnemer zijn we nu partners die de bewoners van woongenot voorzien.” Voor Heijmans verandert de komende jaren ook het soort opdrachtgever, voorspelt hij. “Naast de traditionele opdrachtgevers, de warmtebedrijven, komen daar netwerkbedrijven bij. Maar ook steeds meer gemeenten zullen zelf warmtenetten aan gaan leggen en tot slot gaan we steeds vaker werken voor energiecoöperaties. Dat zijn vier borden waar me op moeten schaken. Het is interessant om te zien waar het heen gaat en met wie we over een paar jaar samenwerken.”

 

Breder speelveld
Het betekent ook dat Heijmans veel verschillende soorten opdrachtgevers krijgt. “Daardoor wordt het speelveld breder. Vroeger hadden we maar vijf opdrachtgevers en dat worden er nu heel veel verschillende. Allemaal met hun eigen voorwaarden en systemen.” Warmtenetten worden waarschijnlijk ook kleiner, denkt hij. “Een warmtenet van 25 woningen is ook een warmtenet. En dan zijn er in Nederland honderden energiecoöperaties die misschien ook iets met warmtenetten willen doen.”

 

Betrouwbare opdrachtenstroom
Een manier om kostenverlaging in de warmtesector te realiseren, is volgens Frinks meer efficiëntie. “Dat kan alleen als we een betrouwbare opdrachtenstroom hebben. Geef ons bijvoorbeeld 100.000 woningen per jaar voor tien jaar. Die zekerheid is nodig om deze woningen op een efficiënte manier op een warmtenet aan te sluiten. Daar zijn afspraken voor nodig, want zonder zekerheid wil niemand instappen.” Daarnaast moeten de bewoners op één komen te staan, vindt hij. “Het belangrijkste is dat de bewoners tevreden zijn en de prijzen acceptabel vinden. Het kan niet zo zijn dat wij dingen verzinnen die voor de bewoner te duur zijn.”

 

Bewoner meenemen
Volgens Frinks ligt hier een mooie uitdaging voor Stichting Warmtenetwerk. “Hoe kunnen we de bewoner meenemen in dit verhaal? Iedereen is bij Stichting Warmtenetwerk vertegenwoordigd, maar de bewoner niet. Dat betekent dat we vanuit de optiek van de bewoner moeten blijven denken.”

Auteur:
Joop van Vlerken

Lees ook onze andere berichten