Het Gelderse model blijkt de onrendabele top met € 1.100 tot € 2.000 per woning te verlagen. In dit model worden warmtenetten lokaal, maar wel vanuit de provincie georganiseerd via het Gelders Warmte Infra Bedrijf (GWIB). Dat blijkt uit een haalbaarheidsonderzoek dat gedeputeerde Jan van der Meer van de provincie Gelderland heeft laten uitvoeren. Begin februari zijn de Provinciale Staten ook akkoord gegaan met het voorstel en met het nemen van de volgende stappen, waarmee het daadwerkelijk opzetten van het GWIB gerealiseerd kan worden.
Aan dat akkoord van Provinciale Staten ging nog wel een motie van de VVD vooraf over vooral de financiën. Statenlid René Westra wees op de investering die nu al nodig is voor 23.000 woningen, van € 165 miljoen. Er zouden in Gelderland 340.000 (van de 950.000) woningen geschikt zijn om van het gas af te gaan. Westra: “Dit houdt in -grof gesteld- een investering van 1,7 mld. Een énorm bedrag! Dit vraagt om goede financiële kaders.” Zo wil Westra dat er structurele monitoring van de financiële risico’s komt met een actieve informatieverplichting aan Provinciale Staten. De motie werd hierop aangenomen.
GWIB-model
Het zogeheten GWIB-model voorziet erin dat de infrastructuur in publieke handen komt en niet zoals nu veelal het geval is, in private handen. Of zoals blijkt uit het voorstel die gedeputeerde Jan van der Meer aan de Provinciale Staten voorlegde: “Een partner die vanuit het gezamenlijke belang opereert, de publieke waarden onderkent, die de expertise en de financiële armslag heeft en die over gemeentegrenzen heen kijkt. Daarbij ligt de focus van de gemeenten (en provincie) op de nieuwe ‘open’ warmtenetten, een duurzaam energiesysteem met meerdere duurzame bronnen van verschillende eigenaren, in potentie meerdere warmteleveranciers en een (semi-) publieke infrastructuur.”
Bij een zogeheten financial close – als er dus voldoende draagvlak, een positieve businesscase en een uitgewerkt technisch ontwerp is – kan het warmtenet gerealiseerd worden tegen de laagste maatschappelijk kosten. “Dit kan door gezamenlijk een Lokaal Warmte Infra Bedrijf (LWIB) op te richten, waar de gemeente en het GWIB beiden in participeren. De gemeente brengt het project, de eigen ontwikkelkosten en eigen vermogen in. GWIB brengt de juridische en financiële kennis, eigen ontwikkelkosten, eigen en vreemd vermogen in. Dat gebeurt pas na een positief besluit van de gemeenteraad.” De beoogde aandeelhouders voor GWIB zijn Alliander, het IEG-fonds en de provincie Gelderland. Zowel Alliander als het IEG- fonds doen een kapitaalstorting van 49,5%. De provincie Gelderland doet voor 1% mee.
Haalbaarheidsonderzoek
Het model is onderworpen aan een haalbaarheidsonderzoek, dat is uitgevoerd door Fakton. Daaruit blijkt dat een belangrijke behoefte van gemeenten ligt in de ondersteuning tijdens de ontwikkelfase. Het gaat daarbij enerzijds om kennis en ervaring op technisch, financieel en organisatorisch vlak. Anderzijds om een publieke ontwikkelpartner die met een gemeente optrekt en samen investeert in deze fase. “Door als gemeente een samenwerking aan te gaan met het GWIB worden ontwikkelkosten gedeeld en risico’s gespreid. Daarnaast wordt er gezamenlijk kennis opgebouwd en komt financiering door het ontstaan van een portfolio aan projecten naar verwachting gemakkelijker beschikbaar.”
In het onderzoek is ook de financiële haalbaarheid onderzocht. Er is een businesscase opgesteld voor de acht koplopergemeenten die elk een project inbrachten met in totaal 23.059 woningen die in potentie aansluiten op het warmtenet. Uit het onderzoek worden twee conclusies getrokken:
– Het GWIB-model verlaagt de onrendabele top met € 1.100 tot € 2.000 per woning.
– Het voordeel op het maximaal benodigde vermogen ligt voor de aansluiting van 23.059 woningen tussen de € 7 en € 13 miljoen (4 tot 8%) op een totale investering bij individuele businesscase van €164 miljoen.
Wel stelt de provincie dat het GWIB niet de gehele oplossing is. “Het onderzoek laat zien dat er nog steeds een onrendabele top overblijft. Daar kan het Perspectieffonds Gelderland een rol in pakken, maar zal er ook gezocht worden naar aanvullende oplossingen voor het financieringsprobleem, zoals bijvoorbeeld een landelijk garantiefonds voor het vollooprisico”, aldus Van der Meer in de brief aan PS.
Marktpartijen
In het onderzoek zijn marktpartijen om hun mening over een GWIB gevraagd. Zij vinden ook dat er een gebrek aan draagvlak is om warmtenetten te realiseren en vinden dat de publieke partijen daarin een rol moeten pakken. Ze zien in het GWIB dan ook een vehikel om de rollen en verantwoordelijkheden van de publieke partijen te verduidelijken en te professionaliseren. Ze weerleggen echter dat het risicoprofiel wordt verlaagd. De grootste risico’s ervaren zij aan de kant van de inkoop en productie als wel verkoop en levering van warmte, als gevolg van de ontwikkeling van de gasprijs, vollooprisico, weersinvloeden, in combinatie met de verantwoordelijkheid van leveringszekerheid die bij de warmteleverancier liggen. Deze risico’s worden in hun mening door een publiek warmtenet niet verkleind.
De marktpartijen verwachten dat het risico voor de warmteleverancier zelfs toeneemt bij een dergelijk opgeknipte warmteketen, omdat de zekerheid van de waarde van de infrastructuur voor de warmteleverancier vervalt. Daarnaast ligt de zeggenschap over het functioneren van een essentieel deel van de warmteketen bij een GWIB niet bij de systeemverantwoordelijke warmteleverancier. Wel erkent de markt dat er een belangrijke rol voor de publieke partijen is weggelegd, maar dan met name in het realiseren van draagvlak en het bieden van garantstellingen en borgstellingen. Een samenwerking tussen publieke partijen en private partijen is noodzakelijk om de warmtetransitie te versnellen.
Kwartiermaker
Niettemin gaat Gelderland verder met het GWIB, ook dankzij het akkoord van Provinciale Staten. De komende maanden worden in de zogeheten kwartiermakersfase met het netwerkbedrijf Alliander en ontwikkelingsmaatschappij Oost NL gesprekken gevoerd met diverse gemeenten die nu al belangstelling hebben getoond voor deelname aan het GWIB. De bedoeling is dat nog voor de zomer dit jaar een go-no go voorstel wordt voorgelegd aan Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten beslissen dan in het najaar over de daadwerkelijke oprichting van het Gelders Warmteinfrabedrijf, nadat Provinciale Staten daar nog concrete wensen en bedenkingen over hebben gegeven.
Harmen Weijer