Ondertekenaars van de whitepaper Duurzame warmte én koude voor onze gebouwde omgeving roepen overheden op om het verduurzamen van de koudevraag van de gebouwde omgeving veel meer aandacht te geven. Warmtenetten bieden – zeker als daar opslag aan wordt toegevoegd – veel kansen voor duurzame koude.
‘We’ zijn nog maar net begonnen met warme zomers en de aircoverkopen gaan al door het dak, constateert Robert Jan van Egmond, programmamanager Duurzame Warmte en Koude bij TKI Urban Energy. “En niemand is bezig met de terugverdientijd van die airco.”
Wat er gaat gebeuren als het aantal extreem warme dagen in de toekomst stijgt naar gemiddeld dertig, zoals in klimaatscenario’s staat, is niet moeilijk te voorspellen. “Dan is het hek van de dam.”
In het najaar verschijnen nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI, aan de hand waarvan Van Egmond wil laten doorrekenen hoe groot die koudevraag in de gebouwde omgeving wordt. En: hoe snel dit allemaal gaat. Als lid van de klankbordcommissie van de Provincie Zuid-Holland is hij betrokken bij de whitepaper Duurzame warmte én koude voor onze gebouwde omgeving.
De provincie heeft al initiatief genomen voor een ‘Afwegingskader duurzame warmte en koude’ en zoekt met de whitepaper gehoor bij medeoverheden. De ondertekenaars roepen ‘het ministerie van BZK op om deze ontwikkeling te omarmen en te ondersteunen. En samen met de gemeenten ervoor te zorgen dat de ‘Warmte Transitie Visie’ voortaan altijd een ‘Warmte- en Koude Transitie Visie’ is. We zien namelijk het belang van de samenhangende aanpak van duurzame warmte- en koudevoorzieningen. Het te ontwikkelen afwegingskader kan hiervoor een belangrijk instrument zijn – een instrument dat ons allemaal, niet alleen gemeenten maar alle partners in de bouwketen, kan helpen om betere en meer integrale keuzes te maken.’
“De kern van de whitepaper”, zo licht Van Egmond verder toe, “is dat we het niet meer over het frame ‘aardgasvrij’ moeten hebben, maar dat we jaarrond gebouwen goed moeten kunnen klimatiseren. In de winter wil je het niet koud hebben, dat is niet fijn en niet goed voor de gezondheid. Maar het is ook niet goed voor de gezondheid als het in de zomer heel erg warm wordt. Dit is een maatschappelijk probleem, dat ook wat verder gaat dan de energietransitie.”
Eén oplossing voor twee problemen
Architecten zullen nieuwe gebouwen beter moeten ontwerpen, met robuuste voorzieningen die de warmte buiten houden. In steden is groen nodig om zogeheten hitte-eilandeffecten te voorkomen. Toegespitst op warmtenetten, noemt Van Egmond een aantal punten ter overweging. “Als je nu een warmtenet aanlegt is dat koelprobleem nog niet groot, maar het nadeel is dat een net wordt aangelegd voor een periode van 50 jaar.”
Vanuit materialenperspectief is het zonde als bewoners achteraf massaal airco’s of andere voorzieningen gaan kopen om in het zomercomfort te voorzien. “Dat materiaal hebben we gewoonweg niet.”
Daarnaast ziet hij een risico voor de businesscase van een warmtenet, dat ook al onderwerp was van een blog op Warmte365 (Warmte365 – Regulier warmtenet wordt slechts piekvoorziening?). “Het risico is dat mensen dan ook in de tussenseizoenen die airco’s gaan gebruiken om hun woning mee te verwarmen. Gevolg: het warmtenet verwordt als het ware tot een piekbron voor de koude dagen en om warm tapwater te maken.”
Kortom: “Als je nu wijken aardgasvrij gaat maken, bedenk dan dat je met hetzelfde apparaat ook die koeling kunt leveren. Dus dat je één oplossing neemt waarmee je allebei de problemen kunt oplossen.”
Twee extra ongeïsoleerde pijpen
Van Egmond ziet voor warmtenetten meerdere opties. Er zijn uitwisselingsnetten en ZLT-netten die ook kunnen koelen, maar die vereisen wel dat er in de woningen eerst veel moet gebeuren aan isolatie. “Dan kom je in een dilemma terecht, waar we veel tegenaan lopen: omwille van volloop – een belangrijk criterium om de businesscase rond te krijgen – wil je eigenlijk zo snel mogelijk zoveel mogelijk woningen aansluiten en die warmte laten afnemen. Afleverset erin en klaar. Maar gegeven het feit dat we dat koelprobleem zien aankomen, ondermijn je daarmee ook je businesscase op de lange termijn.”
Een oplossing zou kunnen liggen in het alvast aanleggen van twee ongeïsoleerde leidingen, een aanvoer en retour voor koude. “Dat is relatief goedkoop. Uiteraard heeft het een kostprijsopdrijvend effect, maar het geeft de businesscase op langere termijn veel meer zekerheid.”
Het voordeel hierbij, volgens Van Egmond: “We gaan de netten socialiseren, dus maatschappelijk aanleggen. Mijn suggestie zou daarom zijn: als we dat dan toch doen, laten we het dan zo no regret mogelijk doen door die vier pijpen gewoon aan te leggen. Dan schieten we onszelf straks niet in de voet met dit verhaal.”
Circulair denken
Warmtenetten bieden verder – zeker als daar opslag aan wordt toegevoegd – veel kansen voor duurzame koude. Fabrieken en supermarkten die jaarrond staan te koelen en dus hun warmte afgeven aan de buitenlucht? “Hoe nuttig zou het dan zijn wanneer je een bronnet hebt waaraan je die warmte kunt afgeven, en die dan bijvoorbeeld naar buiten de stad wordt vervoerd en daar wordt opgeslagen voor een later moment. Circulair denken – koudelevering voor de één is warmte voor de ander – is echt de toekomst.”
Auteur:
Paul Diersen
Paul Diersen