Uit het nieuws: aardwarmte in kaart brengen door explosies

Geplaatst op 23-09-2019 door Stichting Warmtenetwerk

In Midden-Nederland wordt over een afstand van 1500 kilometer de aardbodem in kaart gebracht. Energiebeheer Nederland (EBN) voert dit onderzoek uit in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en klimaat, om te kijken of er mogelijkheden zijn voor de winning van aardwarmte. Deskundigen hebben berekend dat aardwarmte, ook wel geothermie genoemd, in de nabije toekomst in 20 procent van de warmtevraag van huishoudens zou kunnen voorzien.

 

Het gaat om seismisch onderzoek dat ook wel seismiek schieten wordt genoemd. De trillingen die de kleine explosies veroorzaken in de bodem worden met behulp van sensoren opgevangen. Het vormt een soort echofoto van de aardbodem die de verschillende lagen in kaart brengt. Energiebeheer Nederland doet dit onderzoek over een brede lijn die globaal van Haarlem naar Nijmegen loopt. Het gaat om gebieden waar in het verleden niet of nauwelijks naar olie en gas is gezocht waardoor het ‘witte vlekken’ zijn op de geologische kaart van Nederland.

Resultaten
De resultaten van het onderzoek moeten gemeenten en bedrijven een indicatie geven of het de moeite waard is om aardwarmte als alternatief voor aardgas verder te onderzoeken, en in de praktijk te brengen. Gemeenten moeten binnenkort samen met energiebedrijven en bewoners kijken welke wijken er wanneer ‘van het gas af’ kunnen.
 
Over het algemeen kunnen alleen heel goed geïsoleerde (nieuwbouw)huizen volledig verwarmd worden met behulp van elektriciteit. Voor veel oude huizen is deze mate van isolatie onbetaalbaar en zijn er dus alternatieven nodig om afscheid te nemen van aardgas. In sommige gevallen kunnen wijken worden aangesloten op restwarmte van de industrie.
 
Geothermie als alternatief
Waar dat niet kan is geothermie misschien dus een alternatief. EBN denkt nog twee jaar nodig te hebben om het onderzoek af te ronden, dus niet alle gemeenten zullen volgend jaar al weten waar ze aan toe zijn.

Kijk voor meer informatie en beeldmateriaal over dit artikel op de website van de NOS via deze link.

Foto:
NOS

Auteur:
Rob Koster (NOS)

Lees ook onze andere berichten