Veel kennis en ervaring uit Programma Aardgasvrije Wijken

Geplaatst op 10-03-2022 door Stichting Warmtenetwerk

In de proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken is de afgelopen jaren veel ervaring en kennis opgedaan. Daaruit blijkt dat de slagkracht van gemeenten te beperkt is om de warmtetransitie alleen te trekken. Er is meer geld en aanvullende regelgeving nodig. Voor beide zaken kijken de gemeenten nu naar het Rijk. Gelukkig gaan ze wel verder met de uitwerking van de Transitievisies Warmte in de vorm van Wijkuitvoeringsplannen. Dat blijkt uit een gesprek met Eline Kleiwegt, adviseur bij Rebel Group.

 

“Veel gemeenten zijn nu aan de slag gegaan met het aardgasvrij maken van wijken, maar ze hebben beperkte tools. Ze kunnen eigenlijk alleen proberen te verleiden, gesprekken starten met bewoners en afspraken maken met woningcorporaties.” Aan het woord is Eline Kleiwegt. Ze is adviseur bij Rebel Group en heeft onder meer een doorrekening gemaakt van de businesscases in de projecten van het Programma Aardgasvrije Wijken. Ze benadrukt dat het financieel gezien nog steeds heel belangrijk is om veel aansluitingen te realiseren in een wijk. “Als je een groot aantal woningen mee kunt nemen voor de aansluiting op een warmtenet is dat toch een stuk aantrekkelijker dan dat je bijvoorbeeld maar 30% kunt aansluiten. Dus als een beperkt aantal bewoners meegaat, is dat zeker een uitdaging.”

 

Businesscase
Daarnaast verschuift volgens haar ook de focus van de businesscase voor warmtenetten. “Waar eerder nog de focus lag op de infrastructuur, verschuift dat ook naar de woningen zelf. Nu zien betrokken partijen dat een aanpassing van een woning ook geld kost en dat verdient zich moeilijk terug, waardoor de businesscase benadeeld wordt.” De kosten voor het aardgasvrij maken van wijken zijn dan ook zeker niet volledig gedekt, legt ze uit. “Ook in bewonerscommunicatie gaat bijvoorbeeld veel tijd en geld zitten. Nu wordt dat nog vooral bekostigd uit de subsidies van het Programma Aardgasvrije Wijken. En daarnaast zijn er natuurlijk subsidies voor woningcorporaties, zoals de SAH en particuliere bewoners kunnen een beroep doen op de ISDE.”

 

Niet zonder subsidie
Toch lijken deze middelen onvoldoende om de warmtetransitie vlot te trekken. Een ding is volgens haar dan ook zeker: het gaat niet zonder subsidie. “Dat komt ook naar voren uit de evaluatie van het Programma Aardgasvrije Wijken. Gemeenten kijken dan ook verwachtingsvol naar het Rijk voor meer middelen, maar in het nieuwe coalitieakkoord worden warmtenetten amper genoemd. Er is een focus op de inzet van hybride warmtepompen en isolatie van woningen. Maar aardgasvrij wordt in het akkoord amper nog benoemd.”

 

Wijkuitvoeringsplannen
Wat er gaat gebeuren nu de Transitievisies Warmte zijn gepresenteerd, is volgens Kleiwegt dan ook nog onduidelijk. “Dat is nog niet strak geregeld. Er komen nu als het goed is Wijkuitvoeringsplannen voor de wijken die van het gas af gaan. Dan moet het dus concreter worden. Maar voor gemeenten zijn er op dit moment veel onzekerheden.” Ze doelt hiermee onder meer op de nieuwe Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) die nog niet bekrachtigd is. “Daarover lijkt nu onzekerheid te bestaan. Dat loopt dwars door de wijkuitvoeringsplannen heen. Ondanks die onzekerheden gaan gemeenten gelukkig wel door.”

 

Publiek of privaat
Het struikelpunt in de Wet collectieve warmtevoorziening lijkt nu de wens van gemeenten om zelf te bepalen of er een publiek of privaat warmtenet komt. Kleiwegt: “Wat gemeenten vergeten is dat een publiek warmtenet niet per definitie goedkoper is. Grote warmtebedrijven kunnen beter van te voren risico’s inschatten en daardoor goedkoper handelen. De vraag is natuurlijk of ze dat ook doen als er sprake is van een monopolie. De laatste jaren blijkt eigenlijk dat warmtebedrijven niet duurder zijn dan de kostprijsplus-benadering. Die ondervangt de excessen. Ik ben niet tegen publieke warmtebedrijven, maar ik vraag me wel af hoe je dat in gaat richten. Als de gemeente deelneemt in het warmtebedrijf, is dat geen garantie voor het goede verloop. De vraag is dus, moet je warmtenetten publiek maken of moet je goede kaders meegeven en een goede uitvraag doen?”

 

Warmte-initiatieven
Ze staat achter de warmte-initiatieven van burgers, maar is ook voorzichtig. “Onderbelicht is hoe ingewikkeld het opzetten van warmtenetten is en welke risico’s eraan verbonden zijn. Veel energiecoöperaties hebben ervaring met zon en wind, maar daar spelen andere risico’s. Ik ben echt voorstander van betrokkenheid van burgers, maar om ze volledig eigenaar te laten worden van een warmtenet is wat anders. Kun je bewoners dat risico wel aan doen? Zeker in arme wijken wil je dat niet.”

 

Geen standaardbusinesscase
Van de projecten in het Programma Aardgasvrije Wijken zegt Kleiwegt dat ze heel verschillend zijn. “De professionaliteit van de projecten varieert enorm. En ook het stadium waar ze zich in bevinden verschilt. Eigenlijk zien we dat elke wijk andere uitgangspunten heeft en daardoor een eigen aanpak nodig heeft. Dat heeft er bijvoorbeeld mee te maken hoe ver de woningen uit elkaar staan. Er is dus geen blauwdruk voor iedere wijk te maken.” Dat laatste punt is relevant, benadrukt ze. “De verschillen per wijk zijn groot en er is dus geen standaardbusinesscase te maken. Bovendien kunnen de schaalvoordelen tegenvallen als je ook de woningen moet aanpassen. Want als je elke woning moet aanpassen vervallen de schaalvoordelen enigszins.”

 

Op de foto:

  1. Werkzaamheden warmtenet (foto: Vattenfall)

  2. Eline Kleiwegt (foto: Rebel Group)

Auteur:
Joop van Vlerken

Lees ook onze andere berichten