Het combineren van woningverduurzaming en de ontwikkeling van een warmtenet kunnen zorgen voor een versnelling in het aardgasvrij maken van wijken, stellen Ekiep en Energie Samen in een rapport. Hogere aanvoertemperaturen bij aanvang van een warmtenet zijn daarbij prima, mits er goede afspraken worden gemaakt over verdere woningverduurzaming.
“We zien vaak dat woningverduurzaming losstaat van de ontwikkeling van een warmtenet. Dat zijn bij gemeenten twee verschillende trajecten”, zegt Karlijn Arkesteijn van Ekiep over de aanleiding voor het onderzoek, dat is gedaan in opdracht van RVO en in samenwerking met TKI Urban Energy.
“Daarbij gaan woningverduurzamingstrajecten veelal uit van individuele situaties met als einddoel de warmtepomp. Bij de ontwikkeling van een warmtenet wordt vaak de keuze gemaakt om eerst technisch te onderzoeken wat voor warmtenet er mogelijk is. En wordt het traject voor woningverduurzaming pas gestart op moment dat het technisch alternatief bekend is. Gevolg: in die wijken wordt vaak niet erg actief werk gemaakt van energiebesparing. Het is dan ook lastig wat je moet adviseren. Een warmtepomp aanbieden? Dat is dan weer mogelijk negatief voor de businesscase van het warmtenet.”
Doel van het onderzoek was om te zien of er versnellingskansen zijn door die twee dichter bij elkaar te brengen. Ekiep en Energie Samen onderzochten tussen januari en juni 2023 twaalf wijken met bestaande bouw waar al een warmtenet op lage temperatuur is gerealiseerd of in ontwikkeling is.
Betaalde kwartiermaker en streefdatum
Eén van de conclusies: vaart maken met verduurzaming is in alle gevallen een goed idee. “Om de meer duurzame warmtenetten mogelijk te maken – op lagere temperatuur – is het belangrijk dat huizen in oudere wijken al op bepaald verduurzamingsniveau zitten. Het wordt dan gemakkelijker voor bewoners om ja te zeggen tegen het warmtenet.”
Twee ideeën die het rapport oppert om aan die verduurzaming een slinger te geven: (1) in elke wijk zou een betaalde kwartiermaker in opdracht van zowel woningcorporatie, bewoners(initiatief) en gemeente aan de slag moeten om bewoners te betrekken. “Vrijwilligers zijn superbelangrijk, maar een betaalde kwartiermaker is slagvaardiger”, zegt Arkesteijn. “Zeker in het geval van een warmtenet, maar bij verduurzaming in het algemeen ook. Een aanspreekpunt, een inlooploket, een gezicht bij de ondersteuning aan bewoners om te verduurzamen. In de projecten waarbij dat is georganiseerd, zie je dat er versnelling tot stand komt.”
En (2) gemeentes zouden een streefdatum moeten communiceren waarop men over wil stappen op een aardgasvrij alternatief – nog los van de vraag welk technisch alternatief dat is. Verduurzaming is een onderwerp waar weliswaar steeds meer bewoners mee aan de slag zijn, maar de gedachte aan het leeghalen van de zolder of het openbreken van de vloer zorgt ook weer voor uitstel of afstel. Een datum – concreter dan het verre 2050 – helpt bij het kweken van urgentie. “In Utrecht zie je dat bijvoorbeeld. Daar wordt gewerkt met een tijdshorizon van tien jaar.”
Balans verduurzaming en aanvoertemperatuur
Een juiste balans zoeken tussen de mate van woningverduurzaming en aanvoertemperatuur bij de start van het warmtenet, kan ook versnelling bieden, is een van de conclusies. Om zoveel mogelijk mensen te laten aansluiten op een warmtenet kan het gunstig zijn om te starten met een hoge aanvoertemperatuur.
Niks mis mee, stellen de auteurs, mits goede afspraken worden gemaakt over de jaren ná de aanleg van het warmtenet. Verduurzaming moet dan wel doorgaan en de aanvoertemperatuur van het warmtenet zou dan stapsgewijs omlaag moeten. “We hebben voor dit onderzoek gekeken naar de proeftuinprojecten. Vanuit de overheid klinkt de boodschap dat we naar ZLT-netten zouden moeten. In de praktijk kwamen we erachter dat de meeste projecten toch kiezen voor MT-niveau. Dat was eerst choquerend, maar dat hoeft geen probleem te zijn als je in de ontwerpfase goede afspraken maakt tussen gemeente, het warmtebedrijf en bewoners.”
Met het verlagen van de aanvoertemperatuur is nog weinig praktijkervaring. Hiernaar is verder onderzoek nodig, stellen de auteurs. “Die kanttekening maken we. Feit is wel dat er nu na de aanleg van een HT-net geen stimulans is om te verduurzamen. Mocht de keuze vallen op HT: ga dan goed in gesprek met degene die de warmte levert over hoe toch die prikkel gegeven kan worden om bewoners minder energie nodig te laten hebben. En hoe je dat oplost in je businesscase.”
Meer informatie:
Auteur:
Paul Diersen
Paul Diersen