Gemeenten en provincies hebben deze zomer geen akkoord gegeven op de aanpassingen van de nieuwe Warmtewet door de minister. Na lange en pittige gesprekken tussen VNG en IPO enerzijds en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) anderzijds blijkt dat er op twee cruciale punten geen overeenstemming is bereikt: de regiefunctie voor gemeenten en de keuzevrijheid in het licht van energierechtvaardigheid. Niels Hanskamp, adviseur marktordening warmte van VNG, legt uit wat de achterliggende redenen zijn.
VNG en IPO vinden deze beide punten – regiefunctie en energierechtvaardigheid – van groot belang om de energietransitie op een bestendige manier vorm te geven, legt Hanskamp uit. “Doordat warmte een belangrijke rol krijgt in de energietransitie, vinden wij dat gemeenten moeten kunnen sturen op het soort warmtebedrijf dat passend is bij de lokale situatie. Dat kan per gemeente verschillen en dat heeft ook betrekking op de infrastructuur. Als die bijvoorbeeld in bezit is van een publieke partij, dan ben je daartoe beter in staat. Dat is ook belangrijk voor de energierechtvaardigheid, dat is een van onze vier criteria van publieke belangen, naast betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid.”
VNG en IPO zien die twee punten onvoldoende terug in het huidige wetsvoorstel voor de Wet collectieve warmtevoorziening, zoals de nieuw Warmtewet officieel heet. “Vermoedelijk komt dit doordat er voor het ministerie een opdracht ligt om de Warmtewet te vernieuwen, en dan wordt er gestuurd op het realiseren hiervan. Wij hadden liever gezien dat er gekeken zou worden naar wet- en regelgeving voor een integraal energiesysteem. Uiteindelijk komt er ook een Energiewet, en het is wel nodig dat de Warmtewet voorsorteert op die wet zodat ze in elkaar geschoven kunnen worden.”
CO2-reductiepad
VNG en IPO zien ook goede zaken in het wetsvoorstel. Hanskamp: “Zo is het goed dat in het wetsvoorstel duurzaamheid een betere rol krijgt. We zijn blij dat voor nieuwe en bestaande netten een CO2-reductiepad wordt bepaald richting 2030; dat zat immers niet in de vorige wet. Overigens missen we nog wel de mogelijkheid om vanuit de wet strakker te sturen op meer duurzaamheid als die wens lokaal aanwezig is, uiteraard wel binnen de financiële mogelijkheden. Het liefst hadden we gezien dat als er duurzame bronnen in nabijheid beschikbaar zijn, dat dan de meest duurzame bron wordt gebruikt. Want we staan voor een grote duurzaamheidsopgave, laten we dan niet truttig doen en gelijk voor de meest duurzame bron gaan. Dat is wel een punt waar we over in gesprek blijven met EZK. Die heeft overigens aangegeven dat de mogelijkheid om te sturen op duurzaamheid wel aanwezig is, omdat er met de vier selectiecriteria in de nieuwe wet gewogen kan worden. Wij zien dat anders.”
Invoering opgeschort
Doordat de gemeenten en provincies nog niet akkoord zijn met het wetsvoorstel heeft staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius de invoering tot nader order opgeschort. In haar brief aan de Tweede Kamer laat ze weten “waarde te hechten aan een voldoende gedragen wet. Daarom acht ik het op dit moment niet passend om het wetsvoorstel aan de Raad van State te sturen voor advies.” Bovendien vindt Yeşilgöz-Zegerius het verschil van inzicht dusdanig groot dat “een politieke heroverweging nodig is alvorens besloten kan worden of en zo ja op welke wijze – gelet op de publieke belangen – een aanpassing van het wetsvoorstel en de onderliggende uitgangspunten wenselijk is.”
Nieuw kabinet
Oftewel, omdat het kabinet demissionair is, moet een nieuw kabinet zich hierover buigen. En dat kan zomaar weer maanden uitstel opleveren, beseft Hanskamp. “Dat hebben we binnen VNG uiteraard heel goed afgewogen, toen we besloten om geen akkoord op het wetsvoorstel te geven. Het komt nu niet meer op een paar maanden aan, maar als we nu er voor kiezen tijd te nemen om dan wel een goede Wet collectieve warmtevoorziening te maken, winnen we straks veel tijd. Er zit rondom deze wet nog een heel bouwhuis aan regelgeving en instrumentarium dat moet ook geregeld worden om de energietransitie in gang te zetten. Dus dat kost toch ook nog tijd. En het is niet dat er geen kaders of wet- en regelgeving zijn. Er is immers de huidige Warmtewet, al is die duidelijk minder dan gewenst.”
Type warmtebedrijf
In haar brief refereert de staatsecretaris ook aan een nadrukkelijke wens van vooral gemeenten om vooraf een expliciete voorkeur te kunnen uitspreken voor een type warmtebedrijf: publiek, privaat of een samenwerkingsvorm. Volgens de bewindsvrouw staat deze behoefte op gespannen voet met het gekozen uitgangspunt in het wetsvoorstel dat allerlei type warmtebedrijven op gelijke voet moeten kunnen deelnemen aan de beoogde ontwikkeling en groei van de warmtemarkt. “Binnen dat uitgangspunt is het ook niet verenigbaar met Europees recht. Dat heeft de Landsadvocaat ook bevestigd”, aldus Yeşilgöz-Zegerius.
Verder uitstel
Hanskamp: “Dat hebben wij ook door een onafhankelijk jurist laten uitzoeken, en zij gaven aan dat dit inderdaad niet mogelijk is binnen de Europese wet- en regelgeving. Maar dat is ook een gevolg voor de keuze voor het hybride marktmodel. Daarover – dus voor welk marktmodel gaan we nu kiezen – gaan we de komende maanden met het ministerie dan ook stevig in gesprek, want dit is wel een belangrijk punt voor ons. Maar hoe dan ook kost het nog wel enkele maanden tot een jaar voordat het voorstel naar de Kamer kan; zeker als we weer alle processen hebben doorlopen, zoals internetconsultatie en Raad van State-toetsing. Dat is overigens bij zowel de ministeries als Kamerleden niet onbekend, want men wist dat wij niet volledig tevreden waren met de uitwerking van het wetsvoorstel tot nu toe”, aldus Hanskamp.
Auteur:
Harmen Weijer
Harmen Weijer