Warmtemonitor 2019

Geplaatst op 24-09-2020 door Stichting Warmtenetwerk

Meer dan 50% van het finale energieverbruik werd in 2019 gebruikt voor de opwekking van warmte. Hiervan wordt weer ongeveer de helft verbruikt in de gebouwde omgeving. Dat staat in de Warmtemonitor 2019 van het Centraal Bureau voor Statistiek. Uit de monitor blijkt dat het aantal warmtenetaansluitingen gestaag groeit. In 2015 waren er ongeveer 300.000 aansluitingen op grote warmtenetten, in 2023 loopt dit aantal naar verwachting op naar 405.000. Hoewel het aantal dus stijgt, komt het nog niet in de buurt van de 80.000 nieuwe warmtenetaansluitingen per jaar in 2025, zoals in het Klimaatakkoord beoogd is.

 

Collectieve warmtelevering in de gebouwde omgeving vindt vooral plaats in een aantal grote steden in een beperkt aantal netten. Het gaat om warmtelevering door zes grote warmteleveranciers: Vattenfall, Eneco, Ennatuurlijk, HVC, Westpoort Warmte en Stadsverwarming Purmerend (SVP). De grote warmtenetten bevinden zich in de grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag maar ook in Almere, Lelystad, Enschede, Breda, Tilburg, Dordrecht, Arnhem, Nijmegen, Leiden, Purmerend, Helmond, Eindhoven en de regio Alkmaar. In totaal gaat het in 2018 om 329.000 aansluitingen en 20,4 PJ warmtelevering voor de grote warmtenetten. In 2015 rapporteerde het CBS in de warmtemonitoring nog ongeveer 300 duizend aansluitingen. De warmteleveranciers verwachten 355.000 aansluitingen en 22,5 PJ in 2020 en 405.000 aansluitingen en 24,0 PJ in 2023. Daarnaast waren er in 2018 nog eens 64.000 aansluitingen op kleine warmtenetten. Een geschatte toename in 2023 voor deze kleine warmtenetten ligt in de orde van een paar tienden van PJ’s.

 

Aardgas

In 2019 was het finale energieverbruik voor warmte ongeveer 1000 PJ. Het overgrote deel van die warmte wordt nog met aardgas opgewekt. De relatieve bijdrage daalde wel van gemiddeld 82% in de periode 2000 tot en met 2004 tot 76% in 2019. De bijdrage van hernieuwbare bronnen steeg naar 7% in 2019. De bijdrage van overige energiebronnen (vooral restgassen in de industrie) was ongeveer 17% in 2019, ongeveer gelijk aan de periode 2000 tot en met 2004. Grote warmtenetten worden vaak nog gevoed met fossiele bronnen. Zo’n 62% van de warmte in grote netten komt in 2019 van aardgas en kolen. Dat was 74% in 2017. Het aandeel hernieuwbare warmte bij grote warmtenetten is gestegen van 17% in 2017 naar 30% in 2019.

 

Biomassa

Deze groei is voor een groot deel te danken aan het aansluiten van biomassa-installaties. Het gaat daarbij zowel om het ombouwen van installaties die voorheen alleen elektriciteit produceerden als om nieuwe installaties. Er zijn plannen om nog meer biomassa te gaan toepassen in warmtenetten, maar er is ook steeds meer maatschappelijke discussie of dit wel wenselijk is. De SER adviseert de inzet van biogrondstoffen voor laagwaardige toepassingen zoals warmte voor gebouwen in de komende jaren af te bouwen. Naar aanleiding van dit advies en in afwachting van de kabinetsreactie daarop is de ontwikkeling van biomassa-installaties voor warmtenetten bijna volledig tot stilstand gekomen. Ook voor kleinere warmtenetten is aardgas nog steeds de belangrijkste warmtebron. Een verschil met grote netten is dat relatief veel kleinere warmtenetten gebruik maken van warmte-koudeopslag en warmtepompen.

 

Warmtemonitor

Warmtemonitor 2019 is een update van het rapport Warmtemonitor 2017. RVO heeft CBS en TNO daarvoor opdracht gegeven. De gebruikte methoden in deze update zijn identiek aan de versie over 2017. Belangrijke doelen van deze monitoring zijn het volgen van de resultaten van het warmtebeleid van de overheid, ondersteuning bij beleidsontwikkeling en het maatschappelijk debat daarover. Daarnaast leveren de resultaten input voor de Klimaat en Energie Verkenning van PBL en rapportages voor Europa.

Lees het volledige rapport Warmtemonitor 2019.

Auteur:
Joop van Vlerken

Lees ook onze andere berichten