Warmtenetten vaker ‘open’ aan bronzijde

Geplaatst op 06-06-2019 door Stichting Warmtenetwerk

De komende jaren zullen als gevolg van verduurzaming en uitbreiding steeds meer open warmtenetten ontstaan. Meerdere bronnen zullen het warmtenet daarbij voorzien van warmte. Dat de leverancierszijde van warmtenetten ook ‘open’ gemaakt wordt, lijkt Benno Schepers van CE Delft onwaarschijnlijk. Dit heeft te maken met de hoge investeringsrisico’s die warmtebedrijven lopen.


De meeste warmtenetten in Nederland hebben één bron en één leverancier die ook eigenaar is van warmtenet. De laatste jaren wordt er steeds vaker gepleit voor open warmtenetten. Een warmtenet kan aan twee kanten ‘open’ zijn, aan de vraagzijde of aan de bronzijde. Gas- en elektriciteitsnetten zijn aan beide zijden open, waardoor klanten een vrije leverancierskeuze hebben. Bij warmte ligt dit een stuk lastiger, vertelt Benno Schepers van CE Delft. “Bij warmte gaat het vaak om kapitaalintensieve projecten, dan wil je als investeerder zo weinig mogelijk risico’s. Dat betekent dat men bij nieuwe investeringen de garantie wil hebben dat het ook terug te verdienen is. Een open net aan de vraagzijde wordt door investeerders als te risicovol ervaren. Mede hierdoor lijkt dat geen realistische optie.”

 

Businesscase
Schepers ziet dit ook niet snel veranderen. “We moeten de komende decennia heel veel doen. Per jaar moeten er 200.000 woningen van het gas gehaald worden om ze voor 2050 allemaal gasloos te hebben. Daar zijn professionele actoren voor nodig. Op het gebied van warmtenetten zijn dat toch de bedrijven die nu al actief zijn in die markt. En die willen of kunnen vooralsnog het warmtenet niet delen met andere warmteleveranciers, omdat daardoor de businesscase voor de aanleg en exploitatie van het net onder druk komt te staan.”

 

Open leveranciersmodel
Dat heeft tot gevolg dat de consument in een bepaald gebied dus niet kan kiezen tussen verschillende warmteleveranciers. “Maar ik ken daar elders in de wereld ook geen voorbeelden van. Zelfs in landen waar ze verder zijn met warmtenetten zoals Denemarken, zijn er geen voorbeelden met een open leveranciersmodel. In Kopenhagen zijn er wel vier leveranciers, maar die leveren allen in hun eigen concessiegebied. Er wordt in Nederland wel gelobbyd voor een dergelijk open leveranciersmodel, maar het past niet bij de eigenschappen van een warmtenet.” In de praktijk is er ook weinig reden om het te willen, vindt Schepers. “Het is niet zo dat warmteleveranciers vanuit hun monopolipositie maar kunnen doen wat ze willen. Er is strenge regelgeving en een vaste prijscapaciteit in de vorm van het Niet Meer Dan Anders-principe.”

 

Bronzijde open
Aan de bronzijde is het wel mogelijk om warmtenetten open te maken, en dat gebeurt ook al op verschillende plekken in Nederland, vertelt Schepers. “In Amsterdam wordt het warmtenet Westpoort Warmte geëxploiteerd door Nuon Warmte, maar er zijn meer meerdere bronnen zoals Orgaworld en AEB die op het warmtenet invoeden. In Rotterdam is een soortgelijke situatie ontstaan omdat naast restwarmte van de elektriciteitscentrale van Uniper ook restwarmte uit de Rotterdamse industrie en afvalenergiecentrale Rozenburg wordt ingevoed.”

 

Eén bron
Het grootste deel van de warmtenetten in Nederland wordt echter nog voorzien door één bron, vertelt Schepers. “Het gebeurt dus wel dat warmtenetten aan de bronzijde open zijn, maar nog mondjesmaat.” Dat aantal zal snel groeien verwacht hij. “Je ziet nu dat het in de samenleving landt dat warmtenetten een oplossing zijn voor de warmtevoorziening. Het is de goedkoopste optie voor heel veel woningen. Als het aantal aansluitingen op een warmtenet snel groeit, moeten er meerdere bronnen aangesloten worden om te warmtevoorziening te kunnen blijven garanderen. Het resultaat is een groeiend warmtenet waarop meerdere bronnen worden aangesloten.”

 

Verduurzaming
Ook de trend van verduurzaming stimuleert open warmtenetten, legt Schepers uit. “Als je het bijvoorbeeld hebt over geothermie, kun je met één put ongeveer 4000 woningen verwarmen. Als er meer woningen aangesloten moeten worden heb je dus meerdere putten of andere bronnen als aanvulling en back-up nodig. Duurzame bronnen hebben over het algemeen een wat lagere capaciteit, waardoor je sneller meerdere bronnen nodig hebt om aan de vraag te voldoen.”

 

Mijnwater
Een mooi voorbeeld van een open warmtenet met meerdere duurzame bronnen is het Mijnwater-project in Heerlen. “Het gaat daar om een kleiner warmtenet voor tussen de 500 en 1000 woningen, waarin warmte en koude onderling uitgewisseld worden. De oorspronkelijke warmtebron van het net waren ooit de mijnwatergangen, maar inmiddels is het veel meer een open warmtenet geworden, waar warmte en koude door verschillende bronnen ingevoed worden.” Volgens Schepers zijn dergelijke warmtenetten ook in andere steden mogelijk. “Wij hebben er voor RVO.nl onderzoek naar gedaan en het blijkt dat uitwisseling van warmte en koude op heel veel plekken in Nederland kan. Maar het gaat wel om lagetemperatuurwarmte tussen 30 en 50 graden. Dat betekent dat je huizen toch nog flink zult moeten isoleren, daarnaast ook het afgiftesysteem moet aanpakken en een installatie moet hebben voor het warmte tapwater. Eenvoudig is het niet, maar het heeft wel veel potentie.”


Op de foto: Benno Schepers van CE Delft

Auteur:
Joop van Vlerken

Lees ook onze andere berichten