Wet collectieve warmtevoorziening opnieuw uitgesteld

Geplaatst op 20-07-2022 door Stichting Warmtenetwerk

Minister Jetten van Klimaat heeft 15 juli een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de voortgang van de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw). De planning rond de invoering van de wet is opnieuw gewijzigd. Het plan is nu om de wet eind 2022 voor te leggen aan de Raad van State en in mei 2023 aan de Tweede Kamer. De Wcw zou dan op zijn vroegst op 1 juli 2024 ingaan en de tariefsregulering pas vanaf 1 januari 2025.  

 

De heroverweging van het wetsvoorstel voor de Wcw, gecombineerd met onderzoek van de realisatiekracht bij gemeenten en de uitvoering van proeven met de mogelijk nieuwe wetgeving zorgen ervoor dat de invoering van de wet opnieuw uitgesteld wordt. Ook een eerdere invoering van de op kosten gebaseerde tariefsregulering voor warmtenetten zit er volgens de minister niet in, omdat de ACM voldoende voorbereidingstijd nodig heeft voor de implementatie van deze regulering.

 

Draagvlak en vertrouwen
Met de Wcw moeten betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid optimaal worden geborgd. Publieke regie is noodzakelijk om draagvlak en vertrouwen in de warmtetransitie te realiseren. Daarom is het volgens de minister belangrijk dat het wetsvoorstel gedragen wordt door de gemeenten. Zij worden in de wet namelijk aangewezen als primair sturende partij om de lokale warmtetransitie te realiseren. Samenwerking tussen publieke en private partijen acht de minister onontbeerlijk om de warmtetransitie te laten slagen en hij roept alle betrokken partijen dan ook op om aan het nieuwe wetsvoorstel bij te dragen.  

 

Taken en bevoegdheden
Jetten benadrukt in de Kamerbrief dat collectieve warmtesystemen een belangrijk aandeel hebben in de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Daarvoor is een duidelijkere marktordening nodig en daarom wordt de regelgeving aangepast. Zo worden de taken en bevoegdheden van gemeenten om te bepalen wie, waar en wanneer een warmtenet aanlegt, geregeld en wordt er gestreefd naar meer transparantie rondom de tarieven en tariefregulering op basis van de werkelijke kosten. Daarnaast moet er een betere borging komen van de duurzaamheid en leveringszekerheid. De gemeenten en andere overheden onderschrijven de uitgangspunten van het wetsvoorstel, maar willen bij de aanwijzing van een warmtebedrijf vooraf een voorkeur kunnen uitspreken voor een bepaald type warmtebedrijf: publiek, privaat of een samenwerkingsvorm.

 

Publieke belangen
Publieke regie wordt door alle belanghebbenden in de warmtetransitie onderschreven. Dat blijkt uit overleg dat de minister heeft gehad met overheden, warmtebedrijven en netwerkbedrijven. Gemeenten willen bevoegdheden om hun regierol optimaal uit te kunnen voeren en pleiten voor zeggenschap over het gewenste organisatiemodel en meer grip op publieke belangen rond de warmtevoorziening. Ze vinden dat het daarom mogelijk moet zijn om te kiezen voor deelname van publieke entiteiten in warmte-infrastructuur, net als bij andere vitale infrastructuren. Alleen zo kunnen de publieke belangen in het integrale energiesysteem geborgd worden en kunnen publieke middelen doelmatig, waardevast en toekomstbestendig ingezet worden. Pluspunt daarbij is volgens de gemeenten dat publieke deelname tot draagvlak en vertrouwen in collectieve warmtesystemen leidt, waardoor de gezamenlijke overheden de nationale doelstellingen sneller kunnen realiseren.

 

Integraal verantwoordelijk
Netwerkbedrijven willen deze publieke rol in collectieve warmtesystemen verzorgen.  Daarvoor zijn wel een aantal randvoorwaarden belangrijk waaronder financiering, kennisontwikkeling en het opheffen van wettelijke beperkingen. Warmtebedrijven zien meer in sturing op publieke doelen, zoals betaalbaarheid, duurzaamheid en leveringszekerheid en willen met het oog op de operationele en financiële risico’s een integraal verantwoordelijk warmtebedrijf.

 

Meer informatie:

Lees ook onze andere berichten