In 2023 kwamen er 21 nieuwe warmte-initiatieven bij, maar er vallen er ook af. Dit blijkt uit de Lokale Energie Monitor (LEM) 2023. Net als andere warmteprojecten hebben de burgerinitiatieven veel last van onduidelijkheid rond wet- en regelgeving. Een aantal van hen is desondanks al ver in het traject voor een lokaal warmtenet. Succesfactoren zijn subsidie, een actieve vrijwilligersgroep en een goede samenwerking met de gemeente of andere publieke organisaties.
“In bijna elke Nederlandse gemeente is nu een energiecoöperatie en het aantal projecten dat zij oppakken groeit nog steeds.” Anne Marieke Schwencke, hoofdauteur van de Lokale Energie Monitor van Klimaatstichting HIER, vertelt dat als het om warmte gaat, de coöperaties vaak nieuw zijn. “Dat heeft er mee te maken dat de vraag bij warmte echt anders is. ‘Hoe houden we de wijk warm?’ Dat is echt een ander onderwerp dan zon- en windprojecten of energiebesparing waar veel bestaande coöperaties zich nu mee bezig houden.”
Verkennende fase
Schwencke schreef de Lokale Energie Monitor in opdracht van Klimaatstichting HIER. Jesse de Graaff van Bureau 7TIEN nam de hoofdstukken over warmte voor zijn rekening en legt uit hoe warmte-initiatieven ontstaan. “Vaak is dat een groep bewoners die in een verkennende fase wil onderzoeken of een warmtenet voor hun buurt de oplossing is. Of het komt bijvoorbeeld uit de Transitievisie Warmte. Dan komt het initiatief vaak vanuit de gemeente en denken bewonersinitiatieven mee. En er zijn ook initiatieven die ontstaan vanuit samenwerkingen met waterschappen.”
21 nieuwe warmte-initiatieven
De Graaff heeft onderzocht dat 21 nieuwe warmte-initiatieven zijn ontstaan in 2023. “Maar het aantal actieve initiatieven is in zijn geheel juist gedaald. Er zijn nu rond de 70 actieve warmte-initiatieven in Nederland. Dat aantal daalt omdat verschillende initiatieven doodlopen.” Schwencke vult aan. “Soms zijn het haalbaarheidsonderzoeken die afketsen, bijvoorbeeld omdat de woningdichtheid in een bepaald gebied te laag is. Het project is dan gewoon niet haalbaar en dan vervalt de projectoptie, maar dat betekent niet altijd het einde. Deze initiatieven gaan dan op zoek naar andere oplossingen. We hebben bijvoorbeeld niet onderzocht hoeveel van deze initiatieven hierna bijvoorbeeld een collectieve inkoop van warmtepompen hebben opgezet.”
Succesfactoren
In Nederland zijn een aantal warmte-initiatieven al behoorlijk ver. Wat zijn de belangrijkste factoren die deze projecten tot een succes maken? Schwencke: “Vaak hebben ze een projectsubsidie gekregen vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken. Maar wat ook heel belangrijk is dat er een groep actieve vrijwilligers is die het echt wil. Als ze daarna van vrijwilligers- naar projectorganisatie kunnen gaan, is ook substantiële financiering nodig om een langjarig traject mogelijk te maken. Goed nieuws is dat het Ontwikkelfonds Warmte op 12 april is geopend, bedoeld voor de de risicovolle ontwikkelfase.”
Samenwerking
Een andere belangrijke succesfactor is de samenwerking met de gemeente, vervolgt ze. “De gemeente voert de regie over de lokale warmtetranistie, maar kan soms ook besluiten om medeaandeelhouder te worden in een civiel-publieke samenwerking rond een lokaal warmtenet. Dat kan een warmte-initiatief enorm vooruit helpen. Maar niet alleen de samenwerking met de gemeente is belangrijk. Ook woningcorporaties zijn belangrijke partners en soms kan ook een waterschap of provincie een partner zijn in een warmteproject met burgers.” Belangrijk is dat van de succesfactoren geleerd wordt, benadrukt De Graaff. “Daarom worden de ervaringen van succesvolle warmte-initiatieven gebundeld. Het is complexe materie, want de succesfactoren zijn niet overal hetzelfde. De kennis die er is, wordt actief bijgehouden in de Energie Samen Academie en bij HIER.”
Onzekere factor
Naast succesfactoren zijn er natuurlijk ook knelpunten voor warmte-initiatieven, zegt Schwencke. “Wet- en regelgeving is momenteel nog een onzekere factor. Het is nog niet duidelijk wanneer de Wet collectieve warmte wordt ingevoerd. In de nieuwe wet staan onder meer zaken over een publiek meerderheidsbelang. Daarnaast zijn ook de nieuwe tariefafspraken belangrijk. Het probleem is vooral dat iedereen nu pas op de plaats maakt, omdat men de nieuwe wet- en regelgeving afwacht. Dat is ook niet bevorderlijk voor de energiecoöperaties.”
Niet over rozen
Anderzijds biedt de Wcw ook kansen voor coöperaties, zegt ze. “De warmtegemeenschap zoals die genoemd wordt in het wetsvoorstel voor de Wcw biedt coöperaties een mooie kans, juist voor warmtenetten met meer dan 1500 aansluitingen. Maar het vraagt wel veel van warmtecoöperaties om in te schrijven op dergelijke grote projecten.” Want nu al blijkt dat het leven van warmte-initiatieven niet altijd over rozen gaat, zegt Schwencke. “De samenwerking met partners zoals gemeenten en waterschappen is niet altijd makkelijk. En daarnaast lopen ze ook gewoon tegen praktische dingen aan. Zoals een bron die wegvalt doordat een lokale industrie of bedrijf toch besluit om de restwarmte niet te leveren.”
Impact van de regelgeving
Energiegemeenschappen zijn in EU-regelgeving vastgelegd, legt Schwencke uit. “Deze zijn vertaald naar de Wcw en daarin zijn de belangrijkste kenmerken vastgelegd. Het moeten organisaties zijn zonder winstoogmerk en met een duurzame bron. Energie Samen zou er graag nog bij vermeld zien dat de coöperaties democratisch georganiseerd zijn.” Wat de impact wordt van de regelgeving is nog onduidelijk. Schwencke: “Als het goed is, ontstaan er warmtebedrijven waar de warmteafnemers zeggenschap hebben, dat is heel bijzonder en versterkt de positie van coöperaties, bewoners en lokale bedrijven. Dat is behoorlijk vernieuwend voor Nederland. In Denemarken is dit al heel gebruikelijk.”
Nog niet uitontwikkeld
Elk project heeft zijn eigen uitdagingen, benadrukt ze. “Lokale bronnen zijn vaak innovatief en nog niet helemaal uitontwikkeld. Bij een project in Den Haag trok waterbedrijf Dunea zich bijvoorbeeld terug omdat het proces om warmte uit drinkwater te halen toch niet helemaal risicovrij was. Dan moet je als initiatief weer terug naar de tekentafel. Maar deze zaken spelen niet alleen bij warmtecoöperaties. Ook de grotere warmtebedrijven hebben hiermee te maken. Het verschil is dat coöperaties vaak nog moeten opstarten; het zijn feitelijk startups in een woelige sector.”
Op zoek naar hun rol
Wat je nu ziet is dat zowel gemeenten als bewoners op zoek zijn naar hun rol, zegt Schwencke. “Op uitvoeringsniveau heeft de gemeente ook een belangrijke rol. Denk aan grondzaken, vastgoedbeheer en dergelijke. Op al deze vlakken zijn afspraken nodig.” De Graaff benadrukt dat er nu veel naar gemeenten gewezen wordt. “Zij leveren nu al vaak financiering voor de opstartfase en haalbaarheidsonderzoeken van warmte-initiatieven. Dan is er nog veel enthousiasme over deze initiatieven, maar naar gelang de uitkomst wordt het spannender voor alle partijen en veranderen de rolverdelingen.”
Auteur:
Joop van Vlerken
Joop van Vlerken