Bewonersinitiatieven die betrokken zijn bij de lokale warmtetransitie gaan bijna allemaal voor een warmtenet in hun wijk. Dat is goed nieuws, maar de initiatieven zijn niet enthousiast over de manier waarop warmtenetten tot nu toe aangelegd zijn in Nederland. Het is belangrijk deze geluiden serieus te nemen omdat bewonersinitiatieven een belangrijke rol spelen bij de acceptatie van warmtenetten in Nederland.
“Het goede nieuws is dat bewonersinitiatieven meestal warmtenetten de meest logische oplossing vinden. Het negatieve beeld is dus aan het kantelen.” Aan het woord is Sible Schöne. Hij heeft als adviseur voor klimaatstichting HIER onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen gemeenten en bewonersinitiatieven in de lokale warmtetransitie. “Het is opmerkelijk, want warmtenetten hebben een slecht imago. Maar als je bewoners zelf laat nadenken, komen ze in 90% van de gevallen uit bij een warmtenet als beste optie voor hun buurt. Dit zorgt ervoor dat de acceptatie van warmtenetten toeneemt. Maar er is een randvoorwaarde. Bewoners willen monopolies vermijden en willen daarom een vorm van zeggenschap.”
Acceptatie
Bewonersinitiatieven kunnen dan ook een belangrijke rol spelen bij de acceptatie van warmtenetten, denkt Schöne. “In Nederland zijn op dit moment zestig bewonersinitiatieven bezig met onderzoek naar hoe ze hun buurt aardgasvrij kunnen maken met behulp van een warmtenet. Ze hebben uiteenlopende ideeën over hoe ze dat willen aanpakken. Ze vinden het bijvoorbeeld ingewikkeld om een businesscase te ontwikkelen. Daarom zie je dat ze samenwerking zoeken met warmtebedrijven, gemeenten, consultants en netbeheerders.”
Subsidies nodig
Een ding wordt al snel duidelijk bij al die initiatieven, legt Schöne uit. “In bestaande wijken kan het financieel nergens echt uit. Daarom zijn subsidies zoals die uit de Proeftuin Aardgasvrije Wijken hard nodig. Dat geldt overigens voor alle aardgasvrije alternatieven; er is geen businesscase. Ook niet bij all-electric of groengas.” Het gevolg is dat er eigenlijk altijd geld bij moet om het aardgasvrije alternatief te implementeren, legt hij uit. “Maar een groot deel van de bewoners kan niet investeren. Dat is ook de reden waarom een groot deel van de bewoners op dit moment kiest voor een warmtenet. Daarbij zijn de investeringen in de eigen woning het laagst.”
Kont tegen de krib
Denken dat je een warmtenet kunt realiseren zonder daarbij bewoners te betrekken, is volgens Schöne naïef. “Het meedoen van bewoners is echt essentieel. Daarom worden in veel nieuwe voorstellen voor het Programma Aardgasvrije Wijken bewonersinitiatieven gekoppeld aan gemeenten en een inhoudelijke partij zoals een warmtebedrijf of een netbeheerder.” Dat strookt volgens Schöne niet met de manier waarop volgens de nieuwe Warmtewet warmtenetten aangelegd moeten worden. “Het risico is dat de gemeente grote kavels aanwijst en deze koppelt aan een marktpartij. Dat is logisch vanuit het ministerie van EZK en warmtebedrijven. Het zorgt er ook voor dat gemeenten in een vroeg stadium deskundigheid in huis halen. Maar door een te vroege aanwijzing van een marktpartij is de kans groot dat bewoners de kont tegen de krib gooien.”
Wetgeving sluit niet aan
Deze topdownstrategie is in de praktijk niet houdbaar, denkt Schöne. “Gemeenten komen er achter dat het heel lastig is om achter de voordeur te komen, dus die gaan niet meer op grote schaal kavels toewijzen aan warmtebedrijven. De gemeente kan niet voor een hele stad bepalen met welk bedrijf een bewoner in zee moet gaan. Om aan te sluiten bij bewonersinitiatieven is het logischer om te werken met kleinere kavels en wijken.” De huidige Warmtewet sluit niet goed aan bij deze praktijk, legt hij uit. “Gemeenten en woningcorporaties willen graag samen met bewoners kijken naar wijken en buurten en die aardgasvrij maken. Maar de wet gaat juist uit van grote kavels die worden toegekend aan warmtebedrijven.”
Geen panklare aanpak
Warmtecoöperaties, marktpartijen en netwerkbedrijven, verenigd in de ‘warmtecoalitie’, willen meer ruimte om open en coöperatieve warmtenetten mogelijk te maken en hebben daarvoor een manifest geschreven. Volgens Schöne is het goed dat het gesprek hierover geopend wordt. “Er is geen panklare aanpak bij de aanleg van warmtenetten. Nu is een goed moment om eerst over dit soort zaken na te denken. Die zoektocht naar de beste oplossing begint nu.” Bewonersinitiatieven kijken naar verschillende organisatievormen bij het aanleggen van warmtenetten, legt hij uit. “Een deel wil geen verantwoordelijkheid en denkt aan een bewonersadviesraad. Aan de andere kant heb je de warmtecoöperaties die alles in eigen beheer ontwikkelen en 100% eigenaar willen zijn. Daartussenin zit nog een mogelijkheid om samen te werken met een warmtebedrijf, of om de netbeheerder eigenaar te maken van het net of dat de gemeente die geheel of gedeeltelijk eigenaar wordt van het warmtebedrijf. Al die varianten komen op dit moment voorbij. Het is niet zo dat bewonersinitiatieven per se altijd alles in eigen hand willen houden.”
Goede communicatie
Gemeenten zijn pas sinds kort bezig met de wijkaanpak en hebben nog veel te leren, aldus Schöne. “Het besef dat eigenaar-bewoners de baas zijn in hun eigen woning begint nu overal door te dringen. Gemeenten zien steeds beter in in dat bewonersinitiatieven op dit vlak veel waard zijn. Het is slimmer om nu een paar duizend euro subsidie te geven aan een beginnend initiatief dan dat je later in het proces tonnen uit moet geven om de wijk bij de warmtetransitie te betrekken. Daarbij is goede communicatie belangrijk. Anderzijds is de wijk voor wijk aanpak is logisch en begrijpen bewoners ook dat hun wijk misschien niet meteen aan de beurt is. Gemeenten moeten in ieder geval op de hoogte zijn van de belangen van de bewonersinitiatieven en deze meenemen in de Transitievisie Warmte die zij op dit moment ontwikkelen.”
Op de foto (v.l.n.r):
- Sible Schöne (klimaatstichting HIER)
- Bewonersinitiatieven
Meer informatie:
Lees het onderzoek Bewonersinitiatieven en gemeenten in de lokale warmtetransitie van Platform31 en HIER opgewekt
Auteur:
Joop van Vlerken
Joop van Vlerken