Hoe betrekken we bewoners bij de overstap naar aardgasvrij wonen, en hoe stimuleren we een actieve bijdrage aan de warmtetransitie? Het zijn vragen die voor veel gemeenten, provincies en woningcorporaties uiterst actueel én ingewikkeld zijn. Danielle Driessen, strategisch adviseur participatie in diverse grote steden en gastdocent van het Nationaal Instituut voor de Warmtetransitie (NIWT), deelt de nieuwste inzichten om bewoners mee te nemen in de duurzame veranderingen.
“Lange tijd draaiden de lokale discussies over de warmtetransitie om technische oplossingen, zoals de afwegingen om te kiezen voor warmtenetten of warmtepompen. Inmiddels is er steeds meer belangstelling voor de sociaal-maatschappelijke aspecten van de overgang naar aardgasvrij wonen. Daarmee komt participatie van bewoners hoog op de agenda te staan: als professional kan je niet achter je bureau aan een plan voor een wijk werken – je moet de buurt in en midden in het speelveld staan”, zegt Danielle Driessen, adviseur van Meet the Crowd en docent van het NIWT, over de actualiteit van participatievraagstukken in de warmtetransitie.
“Uit gedragswetenschappelijk onderzoek blijkt dat veel bewoners positief staan tegenover duurzaamheid. Maar als de warmtetransitie dichterbij komt en mensen zelf keuzes moeten maken en maatregelen moeten nemen, dan neemt de weerstand toe”, signaleert Driessen, die momenteel strategisch adviseur participatie is bij het programma energietransitie van de gemeente Den Haag. Eerder ontwikkelde ze de participatieaanpak voor de Amsterdamse wijken in het Programma Aardgasvrij van de gemeente Amsterdam, en werkte ze als adviseur voor onder andere woningcorporatie Ymere en de Rabobank.
Lange termijn én kleine stappen
“Het helpt om bewoners in kleine stappen mee te nemen. Bijvoorbeeld door te beginnen met laagdrempelige veranderingen, zoals energiebesparing door het gebruik van led-lampen en radiatorfolie,” weet Driessen. Naast praktische ondersteuning is ook een heldere communicatie essentieel om maatschappelijk draagvlak te creëren voor warmtenetten en andere alternatieven voor fossiele warmtevoorzieningen. “De warmtetransitie komt achter de voordeur van bewoners en daar komen we alleen als de urgentie goed voor het voetlicht wordt gebracht.”
De grote uitdaging voor professionals is om een langetermijndoelstelling te schetsen en bewoners vervolgens stapje voor stapje mee te nemen in het proces. “Een wijkuitvoeringsplan is een complexe puzzel, waarbij de samenwerking tussen professionals van gemeenten, woningcorporaties, energiebedrijven, tussenpersonen in de wijk en experts essentieel is. Samen maak je een plan met het einddoel voor ogen en het concrete handelingsperspectief voor bewoners als leidraad,” zegt Driessen, die in de NIWT-opleiding Professional in de warmtetransitie de module verzorgt over betrekken en communiceren.
Verschillende soorten participatie
In de warmtetransitie speelt participatie op verschillende manieren, met de gemeente als regisseur. Het kan gaan om bewoners die meedenken over een wijkuitvoeringsplan. Maar gemeenten kunnen bijvoorbeeld ook de toepassing van energiebesparende maatregelen stimuleren en initiatieven van actieve bewoners, zoals warmtecoöperaties, ondersteunen.
Het Nederlandse Klimaatakkoord gaat ervanuit dat gemeenten de bewoners betrekken, maar er is geen standaardmodel voor een besluitvormingsproces waarin bewoners een rol spelen. Er is ook geen standaardoplossing mogelijk, voegt Driessen toe. “In de energietransitie hebben we een participatiemix nodig. In elke buurt bepaal je dan – afhankelijk van de samenstelling van het eigendom van de woningen, de motivaties van bewoners en de uitkomsten van technisch onderzoek – op welk participatieniveau de bewoners worden betrokken. De aanpak begint met een grondige kennis over de wijk, de mensen die er wonen en hun zorgen en wensen. Dáár ligt de basis voor effectieve communicatie en participatie.”
Aandacht voor de middengroepen
Driessen maakt een onderscheid tussen koplopers, middenmoters en achterblijvers. Koplopers zijn geïnteresseerd in zeggenschap over de transitie naar aardgasvrij wonen, en gaan zelf aan de slag met een oplossing. De achterblijvers zitten in de weerstand. “De grootste groep – zo’n zeventig tot tachtig procent – bestaat uit de bewoners die onverschillig lijken, of denken dat ze de overstap niet kúnnen maken. Het is de moeite waard om je als professional in de middengroep te verdiepen. Wat zijn de zorgen en wensen? Gaat het bijvoorbeeld om de kosten, de overlast, of de duurzaamheid van de oplossing?”
“Aandacht voor de middengroepen is essentieel om als professional de warmtetransitie verder te brengen”, benadrukt Driessen. “We moeten ons niet alleen richten op de koplopers of de achterblijvers. Daarmee werken we polarisatie in de hand en dat gaat ten koste van het maatschappelijke vertrouwen. En vertrouwen is juist de basis voor alle duurzame veranderingen.”
Samenwerking als sleutel
Driessen ziet de samenwerking tussen verschillende lokale professionals als een sleutel tot succesvolle bewonersparticipatie. Via buurtkamers, zorg- en welzijnsinstellingen en andere professionals die al zijn doorgedrongen tot in de haarvaten van een wijk zijn er vaak goede contacten te leggen. Ook energiecoaches kunnen fungeren als ambassadeurs. “De tussenpersonen worden vaak meer vertrouwd dan een organisatie die mensen alleen kennen van ingewikkelde brieven. Maak aardgasvrij wonen daarbij ook zo makkelijk en aantrekkelijk mogelijk. Laat huurders bijvoorbeeld zelf een inductiekookplaat kiezen en laat eigenaren het koken op inductie uitproberen.”
Geef bewoners tijd en informatie om zelf afwegingen te maken, benadrukt Driessen. “Het is niet realistisch om te denken dat je een plan presenteert en dat mensen dan tekenen bij het kruisje. Zorg daarom voor een goed verhaal en geef bewoners de tijd en ruimte om te worden geïnformeerd.”
Auteur:
Lynsey Dubbeld