Nu de Transitievisies Warmte (TVW) op tafel liggen, is het interessant om te kijken hoe deze tot stand zijn gekomen en wat het vervolg is. Gemeenten kunnen in ieder geval zeggen dat ze hun huiswerk gedaan hebben. Ze kijken nu naar het Rijk en vragen om meer geld, regelgeving en capaciteit. Er is door het opstellen van de TVW’s meer realisme in de aardgasvrije opgave gekomen, vertelt Martijn Koop van adviesbureau DWA. Zo trekken gemeenten in ieder geval hun neus niet meer op voor stadswarmte.
“We hebben 345 gemeenten in Nederland. De verschillen zijn heel groot als je kijkt naar de transitievisies. Je hebt kleine gemeenten die heel ambitieus en grote gemeenten die minder ambitieus zijn en alles daar tussen in. Je kunt een ambtenaar treffen die heel betrokken is bij het onderwerp en veel tijd en moeite investeert in de warmtetransitie. Maar er zijn ook gemeenten die een ambtenaar voor een halve dag per week op dat thema hebben zitten.” Als iemand het kan weten, is het Martijn Koop van DWA. Hij werkte mee aan een tiental verschillende Transitievisies Warmte, zijn team bij DWA schreef mee aan meer dan 40 van deze visiedocumenten.
Volgende stap
Met de TVW zijn de aardgasvrije oplossingen per wijk nog niet in beton gegoten, benadrukt Koop. “Ze liggen niet vast, maar zijn na vaststelling door de gemeenteraad wel kaderstellend. En gemeenten kunnen nu zeggen: We hebben ons huiswerk op orde.” Of de TVW’s ook tot uitvoering worden gebracht, is de volgende stap, aldus Koop. “Wat speelt er in de wijk? Zijn alle verschillende beleidsambities te combineren? Dus in het kort, is het uitvoerbaar?” Daarbij komt dat de visies elke paar jaar herijkt worden, door veranderende omstandigheden, legt Koop uit. “Hoe verder in de toekomst je met de plannen aan de slag gaat, des te groter is de kans dat je de plannen aan de actualiteit moet toetsen. Als je met de 72ste wijk begint, is de TVW uit 2021 niet meer actueel.”
Startanalyse
Bij het maken van de TVW’s hoefden de gemeenten niet bij nul te beginnen, benadrukt Koop. “De ‘Startanalyse’ van PBL was een belangrijke leidraad. Daarin staan de aardgasvrije strategieën voor alle Nederlandse wijken al beschreven, op basis van alle beschikbare openbare data. Vervolgens zijn we gaan kijken met de gemeenten wat er nog allemaal op stapel staat in deze wijken. Moet er bijvoorbeeld nog een riool vervangen worden of zijn er andere koppelkansen? En je kijkt natuurlijk ook wat voor wijk het is”, vertelt Koop. “De meeste gemeenten werken samen met adviesbureaus aan zo’n analyse en aan de warmtevisie. Aangezien veel ingrediënten al beschikbaar zijn, komen veel bureaus tot een vergelijkbare opzet voor de TVW.”
Decentralisatie
De TVW’s komen voort uit het Klimaatakkoord. Daarin is beschreven dat alle gemeenten uiterlijk in 2021 een visie maken met aardgasvrije alternatieven voor alle wijken. Een nadeel van deze decentrale manier van kijken naar de energietransitie, is dat het grotere plan ontbreekt. “Hoe ziet de energievoorziening, en hoe ziet ons landschap er in de toekomst uit? Dat zijn belangrijke vragen. Als de focus in een gemeente ligt op all-electric, weet je al dat de invloed op het landschap groot is, omdat al die elektriciteit opgewekt moet worden met zonnepanelen en windmolens.” Warmtenetten hebben op dit vlak dan ook voordelen, beaamt Koop. “Alles wat je onder de grond kunt doen als het gaat om de warmtevoorziening, hoef je niet boven de grond te regelen en heeft daarmee minimaal impact op het bovengrondse landschap. In principe zijn mensen wel voor individuele keuzevrijheid, wat bij warmtenetten lastiger is, maar ze willen ook geen windmolen in hun achtertuin.”
Neus optrekken voor stadswarmte?
Dit realisme heeft ervoor gezorgd dat gemeenten steeds positiever lijken over warmtenetten. Koop: “Waar veel gemeenten jaren geleden nog hun neus optrokken voor ‘stadswarmte’, zien ze nu wel dat als een collectieve oplossing mogelijk is, het meestal sneller en goedkoper gerealiseerd kan worden dan de alternatieven. Maar de nadelen spelen voor gemeenten en bewoners nog altijd. Zo hebben ze bijvoorbeeld vragen over de leveringszekerheid, de afhankelijkheid van één leverancier en de duurzaamheid van de bron.” Steeds meer gemeenten lijken erover te denken om zelf een warmtebedrijf op te willen richten, zegt Koop. “Een overweging daarbij is het gevoel zo meer controle te hebben. En ze willen ervoor zorgen dat warmte voor bewoners acceptabel is. Als de gemeente meedoet, neemt het vertrouwen toe, is het idee.” Bewoners hebben tot nu toe nog een beperkte rol gespeeld in de transitievisies, aldus Koop. “In verschillende gemeenten zijn wel online bewonersbijeenkomsten georganiseerd, maar ze zijn nog niet heel nadrukkelijk betrokken. Dat komt in de volgende fase, als de wijkuitvoeringsplannen gemaakt worden, veel nadrukkelijker aan de orde.”
Complex vraagstuk
Koop legt uit dat gemeenten steeds vaker randvoorwaarden stellen bij de uitvoering van de warmtetransitie. “Ze wachten op het Rijk voor financiën en wetgeving. Daarnaast is er meer capaciteit nodig bij gemeenten om dit complexe vraagstuk te kunnen oppakken; technisch, juridisch en financieel. En gemeenten vragen om consistentie van beleid en in de uitvoering. Bij steeds wisselend beleid, regels en subsidies, gaan mensen niet in actie komen. Wat helpt is duidelijkheid. Waarbij mensen weten wat ze moeten doen als ze morgen aan de slag willen met verduurzaming.” Zijn er nog andere zaken die op dit moment ontbreken? Koop: “Wat ik al jaren mis, is een campagnematige aanpak in de communicatie over de warmtetransitie. Denk aan nationale tv- of radiospotjes die het belang van aardgasvrij uitleggen, en dat we dit écht, met zijn allen gaan doen.”
Op de foto:
-
Martijn Koop van Adviesbureau DWA
Auteur:
Joop van Vlerken
Joop van Vlerken