Grote kansen voor geothermie in Noord-Holland en Flevoland

Geplaatst op 07-02-2023 door Stichting Warmtenetwerk

Onder het noorden van Noord-Holland en de NOP (Noordoostpolder) liggen grote kansen voor geothermie. De bodems onder Amstelland, Almere en het midden van Noord-Holland zijn voor aardwarmte minder geschikt. “Hoe zuidelijker we onder de lijn Haarlem-Amsterdam komen, des te onzekerder de gegevens worden. Daar is het nog niet mogelijk om de kansen voor aardwarmte in te schatten”, licht Eveline Rosendaal het recente potentie-onderzoek van SCAN toe.

 

Rosendaal werkt al decennialang als deskundige in boringen, eerst voor de olie- en gasindustrie, vervolgens voor EBN (Energie Beheer Nederland) als manager geo-energie en warmtetransitie. “De laatste jaren hebben we veel data vergaard”, zegt ze, “maar voor Haarlem, het Gooi en Amsterdam kunnen we de kansen moeilijk inschatten. Daar zijn slechts weinig diepe boringen geweest. Hoe zuidelijker we onder de lijn Haarlem-Amsterdam komen, des te minder gegevens er zijn. Voor verder onderzoek heeft de provincie Noord-Holland inmiddels een subsidieregeling ingesteld.”

Het onderzoek voor de exploratie van geothermische bronnen kan op twee manieren plaatsvinden: seismiek of boringen. Vaak zijn beide nodig. “Bij seismisch onderzoek maken we een echo van de ondergrond”, licht ze toe. “Daarmee zien we hoe de ondergrond is opgebouwd en welke diepte en dikte de lagen hebben. Een boring geeft veel meer informatie. Dat is een kijkoperatie waardoor we de lagen echt kunnen bemonsteren, van de dikte van de gesteentelaag en het soort gesteente tot de permeabiliteit.”

 

Bronnenstrategie
Geothermie is één van de duurzame bronnen voor een warmtenet. “Het is belangrijk om meerdere bronnen mee te nemen in de bronnenstrategie, zoals aquathermie of restwarmte van datacenters”, vervolgt ze. “Daarnaast maakt het nogal wat uit hoe diep je gaat boren. Hoe dieper, des te hoger worden de temperaturen en de uitvoeringskosten. Dat opent een scala aan mogelijkheden: geothermie op één kilometer diepte levert weliswaar minder hoge temperaturen op maar is vele malen goedkoper dan op twee of drie kilometer diepte en kan dan ook beter voor LT (lage temperatuur) of MT (midden temperatuur) warmtenetten worden ingezet.”

Inmiddels is pakweg een kwart van de Nederlandse ondergrond in kaart gebracht. “Als de bodem bekend is, komen ook projecten van de grond: zie de kop van Noord-Holland, Lelystad en de NOP. Voor sommige plekken moeten we het kennisniveau echter behoorlijk opkrikken. Als onderdeel van het SCAN-programma gaan we dit jaar bij Amsterdam-Arena een onderzoekboring uitvoeren. Ook Utrecht staat op het verlanglijstje van EBN voor zo’n boring. Dat laatste is nog niet rond en afhankelijk van de omgeving en de benodigde vergunningen.”

 

Snel starten met warmtenetten
Hoewel ons land – mede dankzij een halve eeuw gaswinningen op land – een schat aan kennis en ervaring voor toepassingen van geothermie heeft opgebouwd, moeten we ons niet blindstaren op alleen deze bron, maar zo snel mogelijk starten met de aanleg van warmtenetten waar dat zinvol is, meent Rosendaal. “Geothermie is een tijds- en kapitaalintensief traject. Willen we de sprong naar een aardgasvrije gebouwde omgeving maken, dan is afwachten tot alle onderzoeken zijn afgerond de verkeerde keus. Dan zijn we te laat om aan de landelijke en Europese klimaatakkoorden te voldoen. Overheden en projectontwikkelaars dienen zich dus op meerdere bronnen te richten voor de ontwikkeling en aanleg van warmtenetten”, tipt de expert.


Meer informatie:

Lees meer over het SCAN-programma.

 

 

 

Auteur:
Tseard Zoethout

Lees ook onze andere berichten