Kostenbatenanalyse toont kansen voor open bodemenergie aan

Geplaatst op 12-02-2024 door Stichting Warmtenetwerk

Een open bodemenergiesysteem (OBES) biedt de grootste kansen voor de warmtetransitie in de bestaande bouw. CE Delft heeft in een recente maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) diverse duurzame warmte en koude oplossingen vergeleken met een traditionele invulling. “In een vervolgstap willen we nog meer inzicht verkrijgen door ook de locatie en indirecte effecten op mens, natuur en fauna mee te nemen”, zegt Benno Schepers, projectleider van de studie.

 

In opdracht van Bodemenergie Nederland is CE Delft al in 2022 begonnen te onderzoeken hoe het nulalternatief voor vier diverse gebouwtypen (kantoor, verzorgingstehuis, appartementencomplex en individuele woning) uitvalt als je dat vergelijkt met bodemsystemen (open bij de eerste drie, gesloten bij de laatste twee). Een MKBA is op dit niveau niet eerder uitgevoerd. Directe effecten zijn wel beschikbaar maar indirecte en externe effecten ontbraken. Samen met experts is CE Delft daarom een lange zoektocht gestart. Eind vorig jaar werden de resultaten met de warmtepompenbranche en operators van OBES gedeeld. Publiciteit heeft het rapport indertijd maar weinig gekregen terwijl het wel relevant voor de leden van warmtenetwerk is.

 

Grootste effecten
“We hebben de investeringskosten en de vermogensvraag, de efficiency en de warmtevraag van alle vier gebouwtypen doorgerekend”, zegt Schepers, “En kwamen uit op grote welvaartsverschillen tussen het nulalternatief – oftewel doorgaan zoals we nu doen – en OBES. De grootste effecten zijn de CO2-emissies, gevolgd door de impact op het elektriciteitsnet. Daarin scoort OBES in drie van de vier gebouwtypen verreweg het hoogst: de CO2-emissies liggen hier aanzienlijk lager dan het nulalternatief terwijl de impact op het elektriciteitsnet nagenoeg nihil is. Alleen voor een appartementencomplex in de bestaande bouw zijn de verschillen tussen een open en gesloten bodemsysteem minimaal. Gesloten systemen hebben hier een beter saldo op operationele kosten in de MKBA.”

 

Een MT-net met airco (voor koeling) is veel minder effectief dan OBES.   “Dat komt vooral door de investeringen en het hogere energieverbruik”, licht Schepers toe. “De indirecte effecten zijn kwalitatief beoordeeld. Hierbij maakt een MT-net niet veel verschil. Maar let wel: we vergelijken in onze studie OBES met het nulalternatief, niet OBES versus een MT-net. Bodemsystemen kunnen ook effecten op de bodem hebben, zoals een niet correct aangevuld boorgat, vermenging met het grondwater en lekken van koelvloeistoffen. Omdat dit locatiespecifiek is en kwantitatieve gegevens ontbreken, hebben we dit vooralsnog alleen kwalitatief beoordeeld. Maar voor een gewogen afweging tellen natuurlijk ook deze aspecten mee.”

Alleen bij een individuele woning, zowel in de bestaande bouw als in de nieuwbouw, ontlopen de verschillen tussen het nulalternatief en gesloten bodemsystemen (GBES) elkaar niet veel. “Voor de bestaande bouw is een bodemsysteem kwantitatief het meest gunstig terwijl voor nieuwbouw een lucht-waterwarmtepomp vanuit maatschappelijk oogpunt juist rendabeler is. Dat is in de nieuwbouw terug te voeren op het lagere energieverbruik waardoor de investeringskosten minder snel worden terugverdiend en het verschil in CO2-emissies ook lager ligt”, zo staat te lezen in het rapport.

 

Lokale effecten
Schepers benadrukt dat de conclusies voorlopig zijn, gebaseerd op de huidige beschikbare informatie. “Voor een MKBA voor OBES en GBES zullen we breder moeten kijken dan alleen naar de directe effecten zoals kosten voor investeringen en onderhoud”,  zegt hij. “We weten bijvoorbeeld nog niet veel over het hitte-eilandeffect in stedelijke gebieden, noch over geluidsoverlast voor de omwonenden vanuit oogpunt van de MKBA. Dat is echter wel relevant voor een integrale afweging die de gemeenten te zijner tijd moeten maken. Een MT-net kan, bijvoorbeeld qua hittestress, misschien wel een voordeel ten opzichte van een hybride warmtepomp opleveren. Een beter inzicht in de effecten – en daarmee ook een betere MKBA-afweging – is dan ook aan te bevelen.”

Daarnaast zullen er volgens hem ook andere lokale effecten optreden. Het bureau broedt nu op een vervolgstap van deze studie. “In ons onderzoek hebben we de geografische locatie niet meegenomen”, licht hij toe. “Het kan bijvoorbeeld verschil maken hoe de woningen zijn georiënteerd, oost of west. Ook de bodemgesteldheid – zand, klei of leem – kan een kleine of grotere rol in de MKBA voor de warmtetransitie spelen. Ons onderzoek resulteert nu vooral een algemeen MKBA instrument. We werken daarom toe naar een instrument dat een vergunningsaanvrager op projectniveau kan inzetten om de onderbouwing verder door te rekenen, bijvoorbeeld voor een WKO installatie, een MT-net of misschien toch een hybride warmtepomp met slimme airco.”

Als advies geeft CE aan betrokkenen bij bodemsystemen en warmtenetten mee om niet alleen naar de directe effecten, vooral qua kosten, te kijken maar ook naar de effecten op mens, natuur en fauna. “Geluidsoverlast bij een warmtepomp is soms een bron van zorg terwijl het voorkomen van hittestress bijdraagt aan een betere gezondheid voor met name ouderen en andere kwetsbaren. Ook de gevolgen van klimaatverandering op flora en fauna in relatie tot warmtenetten en diverse bodemsystemen zijn nog niet onderzocht. Al die lokale en indirecte effecten zijn medebepalend voor de besluitvorming van gemeenten”, besluit hij.

 

Meer informatie:

 

 

Auteur:
Tseard Zoethout

Lees ook onze andere berichten