Tot 3 augustus kon er commentaar worden gegeven op het voorstel van Warmtewet 2. Nu al blijkt dat er forse kritiek is vanuit de belangenorganisaties.
Warmtenetten bieden veel potentie om woningen te verduurzamen, maar dat gaat niet met alleen klassieke, grootschalige hoge-temperatuur warmtenetten. Daarom moet de wet ruimte laten voor zoveel mogelijk verschillende modellen en concurrentie tussen partijen en oplossingen versterken. De concept-wetteksten stellen de Warmtecoalitie helaas niet gerust en daarom herhalen zij de oproep in een gezamenlijke consultatiereactie: kies in de warmtemarkt niet voor one size fits all.
Brede vertegenwoordiging
De warmtecoalitie bestaat uit 39 partijen en vertegenwoordigt de volle breedte van de maatschappij van private partijen, netwerkbedrijven, woningcorporaties, warmte-coöperaties, milieu partijen, tot consumentenorganisaties en bewonersverenigingen. Ook grote organisaties als Bouwend Nederland, Techniek Nederland, Netbeheer Nederland, Stroomversnelling en NEPROM zijn aangesloten.
Op 10 juni deed de Warmtecoalitie al een dringende oproep aan de leden van de Tweede Kamer door het aanbieden van een manifest dat vraagt niet te kiezen voor een one size fits all model van slechts integrale warmtebedrijven, maar juist om diversiteit in de warmtemarkt mogelijk te maken en te zorgen voor een echte versnelling. Wij hebben hier de belangrijkste punten uit het manifest voor u op een rij gezet.
Zet betaalbaarheid voor bewoners centraal
De voorgestelde concept Wet Collectieve Warmtevoorziening en de daarin voorgestelde kavelsystematiek zijn volgens de Warmtecoalitie te veel gericht op het huidige dominante model van grootschalige warmtenetten. In de conceptwet wordt het namelijk voor gemeenten verplicht om één aanbieder per gebied aan te wijzen die voor tientallen jaren het alleenrecht krijgt om daar warmte te leveren. Volgens de organisaties verliezen consumenten daardoor hun keuzevrijheid voor een warmteleverancier. Bovendien zal dit leiden tot grootschalige warmtekavels.
Er is op dit moment slechts een beperkt aantal grote bedrijven met het bedrijfsmodel om de gehele warmteketen in bezit te hebben. Dit leidt tot een situatie waarin kleinere en innovatieve systemen en partijen veel minder in aanmerking komen. Terwijl deze innovatieve flexibele lage temperatuur warmte-oplossingen hard nodig zijn om de transitie tot een succes te maken. Juist de kennisintensieve klein- en middenbedrijven worden door de voorgestelde wet buitenspel gezet en zullen hierdoor niet meer de benodigde investeringen doen in de kennisopbouw.
Per lokale situatie kunnen volgens de Warmtecoalitie via een open en transparante procedure de beste partijen voor de beste warmteoplossing worden gevonden. Dat hoeft niet een geïntegreerd warmtebedrijf te zijn dat een hele kavel beslaat, maar kan bijvoorbeeld een samenwerking van partijen zijn, een modulair groeiend net, of een energiecoöperatie. Bovendien kan door meerdere modellen lokaal in concurrentie met elkaar te laten zijn op techniek, organisatiemodel én prijs worden geconcurreerd. Meer innovatie zal het resultaat zijn.
Verder begrenst het wetsvoorstel kleinschalige warmtesystemen onnodig laag op 500 kleinverbruikers. De huidige markt laat zien dat bestaande kleinschalige collectieve systemen tot circa 1.500 aansluitingen (klein- en grootverbruik) bedienen. Vaak is een zekere schaalgrootte nodig om een rendabele businesscase te ontwikkelen. De bovengrens voor een klein collectief systeem moet dan ook worden verhoogd: op basis van de ervaring in de branche lijkt een maximum van 1.500 tot 2.500 aansluitingen passend (klein- en grootverbruik).
Stimuleer warmte-coöperaties en duurzame innovatie
Het model dat het wetsvoorstel voorstaat laat volgens de Warmtecoalitie onvoldoende ruimte aan modellen waarin bewoners ook in de exploitatie actief zijn en hun zeggenschap direct geborgd is. Op meer dan 60 plekken in Nederland werken bewoners nu al in coöperatief verband aan plannen om de warmtevoorziening in hun wijken te verduurzamen. Hier ontstaan echte warmte-coöperaties, waar bewoners zelf eigenaar kunnen zijn van (onderdelen van) de warmteketen.
Vanuit het belang van bewoners moet het tevens mogelijk zijn om in de toekomst een andere aanbieder van warmte toe te staan op het warmtenet. Het ‘net’ moet daarom voldoende ‘open’ zijn of kunnen worden, zodat slimme koppelkansen tussen netten kunnen worden benut. Onafhankelijk beheerde warmtenetten hebben het voordeel dat er (te zijner tijd mogelijk) meerdere leveranciers op het net actief kunnen zijn. Het eerste onafhankelijk beheerde warmtenet is inmiddels gerealiseerd in Zaanstad. Andere gemeenten willen volgen, maar de Warmtewet 2.0 maakt dit – op basis van de huidige wetteksten- feitelijk onmogelijk. Het moet gemeenten daarom toegestaan zijn om warmtenetten te ontwikkelen met een derde, onafhankelijke, partij die de infrastructuur beheert. Dit net kan dan georganiseerd worden vanuit een consortium waarin één of meerdere leveranciers, een netwerkbedrijf en één of meerdere producenten gezamenlijk een transparant aanbod doen.
De technische ontwikkeling naar een nieuwe generatie warmtenetten maakt het mogelijk om netten te ontwikkelen die bewoners garanties op leveringszekerheid en betaalbaarheid bieden en keuzevrijheid en zekerheid rondom duurzaamheid geven. Ook kunnen netten stapsgewijs worden uitgerold en op die manier kunnen allerlei nieuwe (lagetemperatuur-) bronnen aan het net worden gekoppeld. Denk aan geothermie, een serie warmtepompen, duurzame restwarmte, omgevingswarmte of zonnewarmte. Deze bronnen zouden ook in combinatie met elkaar aangesloten moeten kunnen worden zodat optimaal aan de warmtevraag kan worden voldaan.
Auteur:
Persbericht Vakbeurs Energie
Persbericht Vakbeurs Energie