Bij de aanpassing van de Warmtewet komt er voor warmteleveranciers een verplichting om te rapporteren over de duurzaamheid van hun warmtenetten. Dit is een eerste stap in de verdere verduurzaming van warmtenetten, zoals het klimaatakkoord beoogt.
Tekst: Lex Bosselaar, RVO
Van de Redactie Ensoc, 18 januari 2019
Warmtenetten gaan een grote rol spelen om ervoor te zorgen dat de gebouwde omgeving in 2050 klimaatneutraal is, zo is de verwachting. Dan zullen de warmtenetten ook CO2-vrije warmte moeten leveren. In het ontwerp klimaatakkoord is dat verder uitgewerkt. Een CO2-arme warmtevoorziening in 2050 is het uitgangspunt. Bij elektriciteit is er een vergelijkbare uitdaging en daar kan je de ontwikkeling volgen door diverse rapportages. Zowel op landelijk niveau als aan de gebruiker wordt gerapporteerd over de duurzaamheid en de gerelateerde CO2-uitstoot van de elektriciteit. Voor warmtelevering is dat nog niet het geval. Diverse warmtebedrijven rapporteren zelf wel over hun CO2-reductie, maar de methode is niet altijd hetzelfde.
Verplichte rapportage
Het beleid van de overheid is om te beginnen met een verplichte rapportage over de duurzaamheid van warmtenetten, volgens een vaste voorgeschreven methode. Dit is vastgelegd in de aanpassingen van de Warmtewet. De aanpassingen zijn aangenomen en de wijzigingen zullen waarschijnlijk in 2020 inwerking treden. Dit betekent dat over 2019 gerapporteerd moet worden. De Tweede Kamer wil dat er ook afspraken gemaakt worden over de duurzaamheid van de warmtelevering. Dat zal het ministerie van EZK verwerken in de volgende versie van de Warmtewet. De voorstellen hiervoor zijn gepland voor eind 2019. Leveranciers, gemeenten en warmte-afnemers hebben aangegeven dat ze graag een eenduidige methode willen om de duurzaamheid te rapporteren, om discussies die er nu vaak zijn te voorkomen. Naast het Nederlandse beleid, is er in de aanpassing van de Richtlijn Hernieuwbare Energie van de EU ook opgenomen dat consumenteninformatie moeten krijgen over de duurzaamheid van geleverde warmte.
Uniforme methode
Bij het voorstel van de Warmtewet is ook de methode van de rapportageverplichting gepubliceerd*. Hierin is opgenomen dat de warmteleveranciers per warmtenet moeten gaan rapporteren over de duurzaamheid. Dat betekent de CO2-uitstoot per geleverde GJ, het aandeel hernieuwbare warmte en het primaire energiegebruik per geleverde GJ. Dit wordt nog aangevuld met het aandeel restwarmte. De methode sluit aan bij de EMG methode die in het bouwbesluit is aangewezen (de NEN7125) en ook bij de NTA 8800 die nu wordt uitgewerkt. Een groot verschil is dat het bouwbesluit uitgaat van geplande warmtenetten en de verwachte prestaties. In de rapportage moet gerapporteerd worden over de realisatie in het jaar waar de rapportage over gaat. Een aantal uitgangspunten in de rapportage zijn:
Aan hernieuwbare bronnen wordt geen CO2toegerekend (het is geen LCA-methode).
Voor warmte uit een WKK (of aftapwarmte uit een elektriciteitscentrale) wordt de aftapmethode gebruikt. Dus de gederfde elektriciteit wordt toegerekend aan de warmtelevering. Hierbij wordt uitgegaan van de CO2-uitstoot van de eigen WKK.
Voor hernieuwbare warmte geldt de definitie zoals die in het protocol monitoring hernieuwbare warmte is opgenomen. Voor restwarmte geldt de definitie zoals die in de richtlijn hernieuwbare energie van de EU (update uit 2018) is opgenomen. Warmte uit een WKK of aftapwarmte is dan geen restwarmte.
Expertmeeting met stakeholders
RVO, EZK en Stichting Warmtenetwerk hebben op 14 december een expertmeeting gehouden met de betrokken partijen en alle experts die zich aangemeld hebben voor deze bijeenkomst. Daar hebben we besproken of de methode goed uitvoerbaar is. Innoforte heeft al een aantal warmtenetten doorgerekend en daaruit blijkt dat de methode goed is uit te voeren. Er waren nog wel wat vragen om toelichting te geven. Verder is nog de vraag of kleine warmtenetten allemaal apart gerapporteerd moeten worden. Het rapport met een uitleg van de methode wordt nog verder uitgewerkt en er komt een rapportageformat dat de warmteleveranciers moeten gebruiken.
Het streven is dat de warmteleveranciers over 2019 volgens de nieuwe methode gaan rapporteren en dat dit inzicht geeft in de mogelijkheden om eisen te gaan stellen aan de duurzaamheid van warmtenetten.
Over de auteur: Lex Bosselaar is senior adviseur hernieuwbare warmte en koude bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Hij schreef dit artikel op verzoek van Ensoc.
* Zie internetconsultatie wijziging lagere regelgeving warmtewet: https://www.internetconsultatie.nl/wijziginglagereregelgevingwarmte