Zo organiseert Wageningen de ontwikkeling van een warmtenet

Geplaatst op 23-06-2020 door Stichting Warmtenetwerk

Gemeenten met plannen voor een warmtenet staan voor de uitdaging om de samenwerking binnen de lokale warmteketen te organiseren.  Sanne Meelker van de gemeente Wageningen en Detlef Meijer van Firan vertellen over de issues, ervaringen en oplossingen.

 

“Als je snelheid wilt maken met de energietransitie dan moet er een overheid aan de lat staan om een actieve bijdrage te leveren: met participatie in een warmtenet, of via leningen en subsidies voor individuele oplossingen”, zegt Sanne Meelker, projectleider duurzaamheid en warmtetransitie van de gemeente Wageningen. “We zouden de ontwikkeling van een lokaal warmtenet in principe volledig kunnen overlaten aan de markt, maar de mate van participatie en sturing door lokale partijen en afnemers die wij voor ogen hebben wordt door marktpartijen niet zomaar opgepakt.”

De Gelderse gemeente Wageningen, waar ongeveer de helft van de 14.000 woningen in het bezit is van woningcorporaties, heeft relatief veel hoogbouw met collectieve gasgestookte ketels. Wageningen is ook een relatief compacte stad, en er zijn potentiële warmtebronnen in de buurt. “Een lokaal warmtenet is dan ook al in een vroege fase van het gemeentelijke onderzoek naar de uitfasering van aardgas in beeld gekomen als serieuze optie”, vertelt Meelker. “Een collectieve oplossing heeft voor ons een belangrijk voordeel ten opzichte van individuele aanpakken: als het warmtenetwerk er eenmaal ligt, dan kan je echt grote stappen zetten met de warmtetransitie. Maar de voorbereidingen duren jaren en vereisen intensieve samenwerking tussen diverse partijen. En dan komen er ook nog eens complexe vragen over de aanbesteding van de aanleg van het warmtenet op tafel.”

 

Aanbesteden op de agenda

In de wijk Noordwest in Wageningen is al jarenlang een kleinschalig warmtenet in gebruik. Het warmtenet is voorzien van warmtekrachtkoppeling en opereert nog niet aardgasvrij. De gemeente maakt plannen voor een grootschalig warmtenet dat gebruik maakt van restwarmte en aardwarmte. De gemeente Wageningen, Tellus Renkum (een consortium van papierfabriek Smurfit Kappa Parenco en ontwikkelaar QNQ), woningcorporatie De Woningstichting, studentenhuisvester Idealis, Wageningen University & Research, bewonerscoöperatie Warmtenet Oost Wageningen, Stichting Wageningen Werkt Duurzaam en Firan hebben daarvoor in 2019 een samenwerkingsovereenkomst getekend. Uit het afvalwater van de papierfabriek zou warmte kunnen worden gewonnen, dat via het warmtenet aan huishoudens en bedrijven wordt geleverd. Daarnaast verkent Smurfit Kappa Parenco de mogelijkheden van ultradiepe geothermie, om warmte te winnen voor de productieprocessen in de papierfabriek. De restwarmte daarvan is inzetbaar voor de verwarming en het warm water voor woningen en andere gebouwen in de omgeving.

“Smurfit Kappa Parenco fungeert dan als warmtebron voor het toekomstige warmtenet, Firan zorgt voor de warmte-infrastructuur en een derde partij wordt verantwoordelijk voor de warmtelevering”, vertelt Detlef Meijer, manager business development van Firan. “Het is logisch dat het thema aanbesteden bij dergelijke complexe ontwikkeltrajecten op de agenda van de gemeente staat. Veel gemeenten denken dat een aanbesteding altijd verplicht is. Maar er zijn goede mogelijkheden voor inbesteding en quasi-inbesteding.” In Wageningen zou voor de ontwikkeling van de infrastructuur van het warmtenet een warmtenetwerkbedrijf met publieke partijen kunnen worden opgericht, waardoor er sprake kan zijn van een vrijstelling van de aanbestedingsplicht.

 

Gemeente met verschillende rollen

Wageningen ziet een aandeelhouderschap in een warmtenetwerkbedrijf – samen met Firan, de provincie Gelderland en een warmteleverancier – als een mogelijk organisatiemodel. Meelker: ” De definitieve keuze is nog niet gemaakt en daarin hebben afnemers en corporaties natuurlijk een grote stem. We zouden het liefste samenwerken met een leverancier met een coöperatieve inslag, zodat de afnemers als leden van de coöperatie ook zeggenschap hebben over bijvoorbeeld de bronnen, duurzaamheid en tarieven.” In combinatie met de samenwerking met publieke partijen zoals Firan en de provincie ontstaat dan een open warmtenet met onafhankelijk netbeheer, dat verschillende bronnen, leveranciers en afnemers onder gelijke voorwaarden toegang geeft tot het net. 

Als deelnemer aan het warmtenetwerkbedrijf en stakeholder van de coöperatie vervult de gemeente dan verschillende posities in de lokale warmteketen. Meelker ervaart dat niet als een onoplosbaar probleem. “Als gemeente hebben we wel vaker verschillende petten op. In de warmtetransitie spelen we ook diverse rollen tegelijkertijd: zo zijn we de verkenner van de opties voor aardgasvrije oplossingen en regisseur van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. En met het gemeentelijk vastgoed zijn we straks ook zelf afnemer in een warmtenet dat we deels in eigendom hebben. Dat klinkt misschien alsof we niet meer onafhankelijk zijn. Maar we staan als gemeente natuurlijk altijd voor het belang van onze inwoners. Daar komt bij dat we als overheid een sterke verantwoordelijkheid voelen om de versnelling van de warmtetransitie te ondersteunen.” 

 

Coöperaties als partners

“Wij pakken als gemeente graag de rol van regisseur. Die rol zien we echt voor onszelf, al jarenlang”, vertelt Meelker. “Al in de eerste schetsen voor het warmtenet hebben we verschillende partijen aangehaakt om mee te denken. Denk aan VvE’s en scholen langs de route van de toekomstige leiding. Ook woningcorporaties zijn belangrijke partners, die we steeds willen meenemen in de plannen. In de toekomst zien we ook mogelijkheden om de retourleiding van het warmtenet te gebruiken voor de verwarming van nieuwbouw.”

Een bijzondere samenwerkingspartner is de Coöperatie Warmtenet Oost Wageningen, kortweg WOW, die zich sterk maakt om een warmtenet te realiseren in de Benedenbuurt. Uit een haalbaarheidsstudie is gebleken dat een warmtenet gevoed vanuit warmte-koude-opslag (WKO) in combinatie met een elektrische warmtepomp waarschijnlijk het beste alternatief is voor de huidige gasgestookte cv-ketels in de bijna vijfhonderd woningen in de wijk. De Benedenbuurt is een van de proeftuinen die vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken een rijksbijdrage ontvangen om de wijk aardgasvrij te maken. De subsidie van 5,3 miljoen euro zal de coöperatie investeren in de realisatie van het lokale warmtenet. Daarvoor werkt de coöperatie samen met onder meer woningcorporaties en de gemeente. De betrokkenheid van een onafhankelijke netbeheerder ligt bij dergelijke initiatieven ook voor de hand, zegt Meijer. “In de Amsterdamse buurt Middenmeer heeft de buurtcoöperatie MeerEnergie het initiatief genomen om een warmtenet te ontwikkelen met restwarmte uit een nabijgelegen datacenter. De coöperatie ziet dat de samenwerking met Firan vertrouwen schept bij de bewoners en stakeholders zoals de gemeente.” Firan is de beoogde mede-ontwikkelaar, mede-financier, realisator en beheerder van het warmtenet in Middenmeer.

 

Flexibiliteit inbouwen

“We zijn nog in de beginfase van de warmtetransitie en de gevolgen van alle veranderingen zijn niet precies bekend. Daarom is het raadzaam om de manieren van samenwerken en organiseren zo open en flexibel mogelijk te houden”, adviseert Meijer. “Een gemeente kan ervoor kiezen om een integrale aanbieder voor de gehele warmteketen te contracteren. Maar het heeft ook voordelen om de rollen juist op te knippen en verschillende partijen te laten participeren in de lokale warmteketen. Dat vergroot transparantie, maatschappelijk draagvlak, schaalbaarheid en keuzevrijheid. De ervaringen in bijvoorbeeld Zaanstad leren dat het helpt om het proces niet vooraf te strak vast te leggen maar om nadrukkelijk flexibiliteit in te bouwen. Dan ontstaat er ruimte om de keuze voor de samenwerkingspartners en de organisatiemodellen steeds optimaal af te stemmen op de laatste innovaties, inzichten en leerervaringen.”

“Net als bij andere complexe verandertrajecten kan het gevoel dat je als gemeente onvoldoende informatie hebt over alle aspecten van een warmtenet verlammend werken. Ga daarom met anderen om tafel”, adviseert Meelker. “Je hoeft als gemeente niet alle kennis zelf in huis te hebben, want er zijn genoeg experts om je verder te helpen. Op die manier kunnen we gezamenlijk – lokaal en regionaal – de warmtenetten realiseren die zo belangrijk zijn om de warmtetransitie te versnellen.”

 

Op de foto (v.l.n.r.):

  1. Wijk in Wageningen
  2. Locatie Parenco Renkum
  3. Locatie Parenco Renkum

 

 

Auteur:
Karlijn Baselaar (Firan)

Lees ook onze andere berichten