Leren van het Programma Aardgasvrije Wijken: inzichten voor nu en straks

Geplaatst op 17-02-2021 door Stichting Warmtenetwerk

Het Programma Aardgasvrije Wijken ondersteunt 46 zogenoemde proeftuinen om de overstap te maken naar een aardgasvrije warmtevoorziening. Wat zijn de lessons learned tot nu toe en wat zijn de do’s & don’ts voor gemeenten, woningcorporaties, energiecoöperaties en andere spelers in de warmtetransitie? Leone Klapwijk van Van Doorne, Jos van Dalen van het Programma Aardgasvrije Wijken en Detlef Meijer van infraspecialist Firan delen naar aanleiding van een recent webinar dat het Van Doorne’s Energy team organiseerde de actuele inzichten.

 

De proeftuinen van het interbestuurlijke Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) staan steeds meer in de belangstelling. In de media wordt de transitie naar aardgasvrije wijken nogal eens afgeschilderd als ingewikkeld en duur. De tussentijdse evaluatie van het Programma Aardgasvrije Wijken constateert een aantal verbeterpunten, maar het onderzoek is positief over de basis die de afgelopen jaren is neergezet. 

Met de proeftuinen – en een kennis- en leerprogramma – worden gemeenten ondersteund en gestimuleerd om samen met partners zoals woningcorporaties, provincies en waterschappen aan de slag te gaan met opschaalbare initiatieven. Na de start in 27 buurten in 2018 heeft het Programma Aardgasvrije Wijken, dat expertise ontwikkelt en deelt over een wijkgerichte aanpak en de uitvoering van pilots stimuleert, in 2020 nog eens 19 projecten aangewezen als proeftuinen. In 2021 volgt naar verwachting een derde ronde. 

 

Ontwikkelingen in proeftuinen
Het Programma Aardgasvrije Wijken is naast de financiering van de proeftuinen ook gericht op het ontwikkelen van expertise over de warmtetransitie, benadrukt Leone Klapwijk, advocaat en partner bij Van Doorne. “Er is nog veel kennis nodig over bijvoorbeeld de inzet van duurzame bronnen, zoals groen gas, aquathermie en aardwarmte. Met de toekenning van een subsidie uit het Programma Aardgasvrije Wijken krijgt de gemeente een regierol om het uitvoeringsplan voor de proeftuin daadwerkelijk te realiseren, en de inzichten daaruit te delen in het landelijke kennis- en leerprogramma.”   

 

Kerndoelstelling: leerervaringen opdoen
“Leren over het inrichten en opschalen van een wijkgerichte aanpak is de kerndoelstelling van de proeftuinen”, zegt ook Jos van Dalen, programmadirecteur van het Programma Aardgasvrije Wijken. “Het gaat dus niet simpelweg om het aantal huizen dat op korte termijn van het aardgas afgaat, maar om de leerervaringen die we opdoen om de aanpak op te schalen. De opschaling heeft nu eenmaal een aanlooptijd.” In de derde ronde wordt het dan ook extra belangrijk dat gemeenten aan de slag gaan met leervragen die nog niet via de huidige proeftuinen worden beantwoord. Zo wordt er meer nadruk gelegd op stapsgewijze oplossingen met een groot CO2-besparingspotentieel.

“De basis is: leren door te doen”, zegt Van Dalen. “Er wordt in de proeftuinen een diverse mix van technieken en bronnen ingezet, en is er veel aandacht voor mogelijkheden om de warmtetransitie te combineren met andere opgaven in de wijk, bijvoorbeeld als het gaat om de vernieuwing van de openbare ruimte. De afstemming tussen de plannen en de investeringsagenda’s is in de praktijk vaak complex, en er is veel expertise nodig over de businesscase voor bijvoorbeeld warmtenetten.” In maart vindt een landelijk congres plaats van het Programma Aardgasvrije Wijken, en ontvangt de Tweede Kamer de tweede voortgangsrapportage met de leerervaringen tot nu toe. 

 

Succesfactoren
Participatie is de grote opgave voor de proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken, zegt Detlef Meijer, manager business development van infraspecialist Firan en betrokken bij diverse proeftuinen. “Burgerparticipatie is onontbeerlijk, al vanaf het allereerste begin. Ook de mogelijke warmteproducenten, zoals een waterschap, datacenter of afvalverbrandingsinstallatie, moeten in een vroege fase zijn betrokken. Het commitment van de gemeente en partners zoals woningcorporaties is daarbij essentieel: iedereen moet zich vol overtuiging inzetten en voor the extra mile gaan. Een wethouder en een directeur van een woningcorporatie die de nek durven uitsteken en daadwerkelijk stappen zetten, komen tot de echte vooruitgang.”

 

Bewonersparticipatie
Meijer geeft het voorbeeld van de Apeldoornse wijk Kerschoten, waar de gemeente samen met actieve bewoners, het waterschap, woningcorporaties en wijkraden aan de slag is met de ontwikkeling van het concept. “De bewoners schetsen samen met de gemeente een toekomstbeeld voor een aantal modelwoningen. Daarbij worden voor verschillende scenario’s de concrete gevolgen, zoals aanpassingen in de meterkast en veranderingen op de energierekening, in beeld gebracht. De actieve bijdrage van bewoners aan de planvorming zorgt voor vertrouwen en draagvlak.” 

 

Stap voor stap
Meijer benadrukt ook de spilfunctie van een deskundige en onafhankelijke procesbegeleider, die de betrokken partijen steeds in beweging houdt. “Een gedreven en daadkrachtige procesbegeleider legt de focus op de realisatie en is in staat om een project van de grond te krijgen. Daarbij is het van belang om steeds kleine stappen te zetten en de basis vervolgens gestaag uit te bouwen. Een olifant eet je nu eenmaal ook in kleine hapjes.”

 

Zes succesfactoren voor aardgasvrije wijken volgens Firan
Firan is actief in diverse proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken. De ervaringen leren dat er zes kritische factoren zijn voor een succesvolle aanpak:

  1. De gemeente en haar partners, zoals woningcorporaties en bewoners, zetten zich in om het verschil te maken en concrete stappen te zetten. Durf en daadkracht zijn de kernwoorden.

  2. Bewoners zijn vanaf de prille start actief betrokken. Dat wil zeggen: al in het allereerste stadium van de planontwikkeling en nog voordat een subsidieaanvraag voor het Programma Aardgasvrije Wijken wordt opgesteld.

  3. Mogelijke producenten van duurzame warmte zijn in een vroege fase aangehaakt. Een warmteleverancier kan later in het proces nog worden betrokken.

  4. Een deskundige en onafhankelijke procesbegeleider zorgt dat het project van de grond komt en alle partijen de focus houden op de realisatie. In alle proeftuinen die al echte voortgang boeken, is een procesbegeleider actief die zich expliciet richt op de realisatie van het project en uitermate gedreven is – zonder de eigen stokpaardjes te berijden.

  5. De eindgebruikers van de aardgasvrije warmte, zoals bewoners en ondernemers, denken mee over het concept. Het is zelfs mogelijk dat bewoners actief meewerken aan deelprojecten. Bijvoorbeeld: in de wijk Kerschoten in Apeldoorn visualiseren bewoners warmteconcepten voor verschillende modelwoningen.

  6. Het project krijgt vaart door te starten met kleine stappen, waarna de gedegen basis verder wordt uitgebouwd. Bijvoorbeeld: in Lingewaard wordt eerst gewerkt aan de aansluiting van tuinbouwbedrijven en wordt het warmtenet daarna uitgebreid naar een woonwijk.

 

Meer informatie:

Auteur:
Lynsey Dubbeld

Lees ook onze andere berichten