Studiereis Zuid-Limburg: grote betrokkenheid van regionale spelers

Geplaatst op 30-09-2021 door Stichting Warmtenetwerk

In de bredere Limburgse regio weten de partners in de warmtetransitie elkaar goed te vinden. Er wordt zelfs vol lof over de samenwerking gesproken als ‘de magische driehoek’, zo bleek 23 en 24 september tijdens de studiereis van Stichting Warmtenetwerk naar  Roermond, Heerlen en Maastricht.

 

Door de coronacrisis vond de studiereis van Stichting Warmtenetwerk dit jaar plaats in eigen land; de vijftig deelnemers trokken 23 en 24 september op twee zonnige dagen door het Limburgse Heuvelland. Op dag één bezochten ze de stad Roermond en het Mijnwater-project in Heerlen. In Roermond werden de deelnemers aan de studiereis door diverse sprekers bijgepraat over de ontwikkeling van een warmtenet in Roermond. Restwarmte van de papierfabriek Smurfit Kappa wordt in de toekomst gebruikt voor ‘Slim Warmtenet Roermond’, waarbij zowel woningcorporaties als particuliere huiseigenaren betrokken worden. In de middag werden de deelnemers in het Heerlens Maankwartier meegenomen in de ontwikkeling en de verduurzaming van deze stad. Centraal daarbij staan de toekomstplannen van MijnWater en de gezamenlijke zoektocht met woningcorporaties naar haalbare oplossingen. Daarna namen deelnemers een kijkje in de technische ruimte van Maankwartier.

 

Restwarmte-hotspot
Dag twee stond in het teken van Maastricht en de omliggende regio. Uit rondleidingen door het historische centrum van de stad en de naastgelegen industriewijk bleek al snel dat er volop potentie is voor warmtenetten in Maastricht. In vijf presentaties in bioscoopcomplex Lumière werd een mooi beeld geschetst van mogelijkheden én te nemen hordes. David Borger, projectleider Aardgasvrije Wijken bij de gemeente Maastricht beet het spits af. Maastricht is een stad van bescheiden omvang, zo schetste hij. Zo’n 110.000 Maastrichtenaren wonen in 62.000 woningen, waarvan 33.000 grondgebonden en 29.000 gestapeld, merendeels gebouwd in de periode 1945-1991. Twee vijfde van de woningen is eigendom van corporaties. Zuid-Limburg is een restwarmte-hotspot in Nederland, aldus Borger. “Industrie en woningen liggen vanouds dicht bij elkaar. En vanuit de papierfabriek van Sappi loopt nu al een warmtenet dat een deel van de gebouwen in het centrum verwarmt.” Een nóg grotere bron van restwarmte is industriepark Chemelot, zo’n 20 kilometer ten noorden van de stad. “Al begrijp ik”, zei Borger, “dat meerdere stedelijke gebieden hun oog hebben laten vallen op Chemelot.” Borger toonde een kaartje van de stad dat in één beeld bijna de hele gemeentelijk Transitievisie Warmte samenvatte. De stad was daarin verdeeld in wijken met groene en rode vlakjes. Groene vlakken tonen wijken waar een HT-warmtenet het meest voordelige alternatief is, rode vlakken waar de warmtepomp het beste uit de bus komt. Het centrum van de stad kleurde donkergroen. Borger: “De monumentale binnenstad is eigenlijk nauwelijks te isoleren. Want dan krijg je ruzie met de welstandscommissie.” Vanuit de Transitievisie Warmte zijn nu twee startwijken aangewezen: Nazareth en het oude centrum. Maar helemaal gasloos zullen de wijken vooralsnog niet worden. De gemeente hanteert daarom een tweesporenbeleid, met aardgasvrij als eerste spoor en aardgasvrij-ready maken via isolatie als tweede spoor. “Dat geeft gemeente én bewoner handelingsperspectief.”

 

Knelpunten
Henri Latour van Geonius ging in zijn presentatie dieper in op de mogelijkheden van (uitbreiding van) het warmtenet in het centrum. In 2018 werd al een haalbaarheidsstudie uitgevoerd, zo vertelde hij, maar die was niet gedetailleerd genoeg. In opdracht van de gemeente, Universiteit Maastricht en Enpuls onderzocht Geonius in samenwerking met ATRON-Engineering daarom afgelopen jaar tot op straatniveau waar mogelijke knelpunten liggen voor een toekomstig warmtenet. Latour: “Denk aan verkeersknelpunten, riolering, kabels en leidingen, maar ook kademuren en kazematten.” Het onderzoek leverde een lijst knelpunten op die werden onderverdeeld in de categorieën groen, geel, oranje en rood, waarbij ‘groen’ een eenvoudig op te lossen knelpunt is en ‘rood’ een technisch complex en/of kostenverhogend knelpunt. Latour: “Wij zien potentie in een warmtenet, maar het blijft een politieke afweging.”

 

Regionaal perspectief
Thijs Pepels, beleidsmedewerker bij de provincie Limburg en accountmanager van het Limburgs Energie Fonds (LEF) schetste vervolgens het regionale perspectief én bracht de financiële middelen van het LEF onder de aandacht. De provincie heeft een Provinciale Energiestrategie opgesteld “omdat onze provinciale opgave te specifiek is voor het Rijk, maar groter is dan de gemeentes. Als provincie hebben we de taak om in dat gat te springen.” Als typisch provinciale onderwerpen noemde Pepels het ontbreken van een 380 kV-hoogspanningsleiding vanuit de Clauscentrale naar het zuiden van de provincie, de zorg voor het grondwater in de Roerdalslenk en de veelal wat oudere woningen op heuvelachtig terrein. Een belangrijk instrument van de provincie om de warmtetransitie te ondersteunen is het LEF, een revolverend fonds van 268 miljoen euro, dat voor de helft gevuld is door de provincie en voor de andere helft door de Europese Investeringsbank. “Het verschil tussen een lening bij ons en bij een reguliere bank is dat wij investeren in bedrijven die door de commerciële sector nog als te risicovol worden gezien”, zei Pepels. “We zoeken altijd cofinanciering en als het bedrijf eenmaal is doorgegroeid, is onze rol niet meer essentieel en kan onze lening worden afgekocht.” Als sprekend voorbeeld haalde Pepels Mijnwater aan, dat eerst in volledige eigendom was van het LEF, maar waarvan vorig jaar december de warmtenet-infrastructuur aan Enpuls werd verkocht.

 

Lange adem
Ook over de financiële kant van de warmtetransitie ging de presentatie van Dennis Fokkinga van Driven by Values. In Zuid-Limburg, zo stelde hij, is bijna de helft van de 300.000 woningen tegen de laagste maatschappelijke kosten aan te sluiten op HT- en LT-warmtenetten. Warmtenetten, zo leerde hij, zijn projecten van de lange adem. Het traject van Het Groene Net – een warmte- en koudenet met hernieuwbare warmte van Biomassacentrale Sittard (BES) en de restwarmte van SABIC’s naftakraker Olefin 4 op Chemelot – startte al in 2009 en werd pas in 2017 gerealiseerd. Ook de weg naar de realisatie van het warmtenet in Roermond was lang, zei Fokkinga. “Ik heb geleerd dat het alleen lukt als iedereen er samen zijn schouders onder zet.” Fokkinga bracht een relatief onbekende Europees subsidieprogramma bij de toehoorders onder de aandacht: het Just Transition Mechanism/Just Transition Fund. Nederland mag bij Europa een klein aantal projecten indienen en volgens Fokkinga zouden Mijnwater en Het Groene Net op deze lijst niet misstaan. Het Just Transition Mechanism/Just Transition Fund is een instrument voor een rechtvaardige energietransitie en volgens Fokkinga zou subsidie daar ook precies voor ingezet moeten worden: om kleinverbruikers te stimuleren om een aansluiting op een warmtenet te aanvaarden.

 

Achter op schema
Bob Oosterbaan, key accountmanager van Ennatuurlijk mocht de afsluitende presentatie verzorgen. Hij gebruikte het podium om eerst kort wat ongerief te uiten. “Om de doelstellingen voor 2050 te halen moeten we jaarlijks 250.000 woningen van het aardgas halen. We zitten nu op 25.000 woningen per jaar. We lopen dus enorm achter op schema. Ik weet het: aan inzet geen gebrek. Maar we moeten en kunnen sneller.” Ennatuurlijk levert in Maastricht op twee plekken warmte, in de noordwesthoek van het centrum (restwarmte) en in de wijk Ceramique (gasgestookt). In totaal gaat het om 2300 woningen en 33 bedrijven. Oosterbaan schetste hoe in de nabije toekomst aan een waaier aan bronnen gewerkt kan worden: meer restwarmte vanuit de gemeentelijke industrie (O-I en Mosa bijvoorbeeld), aquathermie uit de Maas en riothermie ui de RWZI’s. Op de wat langere termijn zou daar dan Het Groene Net nog bijkomen. De beschikbaarheid van genoeg bronnen is leidend, zei Oosterbaan. “Kijk niet in eerste instantie naar de temperaturen van je netten, maar naar de bronnen die je hebt. Uiteindelijk zullen bronnen de grote uitdaging worden.” Oosterbaan roemde de samenwerking tussen de gemeente Maastricht, woningcorporatie Woonpunt en Ennatuurlijk, die hij de ‘magische driehoek’ noemde. “Het is een unieke, open samenwerking van geven en nemen.” Daarbij doelde hij nadrukkelijk op de samenwerking tussen deze drie partners in de wijk Nazareth, een wijk met voornamelijk corporatiewoningen in gestapelde bouw. “Woonpunt gaat voor een complete wijkaanpak, en hopelijk kan warmte daarin mee.”

De studiereis van Stichting Warmtenetwerk eindigde in stijl, in de rooftop bar op het dak van het Sphinx-gebouw, van waaraf de deelnemers onder het genot van een drankje een magnifiek uitzicht hadden op de wijken en gebouwen waar de warmtetransitie de komende jaren zijn beslag zal gaan krijgen.

 

Foto’s dag 1

 

Foto’s dag 2

 

 

Auteur:
Tijdo van der Zee

Lees ook onze andere berichten