Verslag kennissessie Participatie in de energietransitie

Geplaatst op 10-03-2020 door Stichting Warmtenetwerk

Op 5 maart 2020 vond de kennissessie ‘Participatie in de energietransitie’ van Stichting Warmtenetwerk in het historische Anatomiegebouw in Utrecht plaats. Ruim 30 jaar na het vertrek van de faculteit Diergeneeskunde stond de vraag centraal hoe je participatie in de energietransitie vormgeeft en draagvlak creëert. Een vraag waar Nederland zich 60 jaar geleden ook voor gesteld zag in de transitie naar aardgas. De middag werd dan ook afgetrapt met een terugblik naar die periode, gevolgd door een blik op het heden en afgesloten met een blik op de juridische mogelijkheden participatie te borgen. Dit verslag bevat een impressie van de middag, de presentaties en de discussies naar aanleiding daarvan. 

 

Welkomstwoord
De voorzitter van Stichting Warmtenetwerk, Erik Stronk, verwelkomde de ruim 110 aanwezigen in de voormalige college-/snijzaal van de faculteit. Onder verwijzing naar het spanningsveld bij de energietransitie en de setting in de zaal – die doet denken aan het Britse Lagerhuis – nodigt hij de aanwezigen uit om te participeren. Wel legt hij daar al meteen de vinger op de zere plek; participatie is een groot goed, maar op een gegeven moment moet het ook ‘klaar’ zijn. Dan moeten er besluiten genomen worden, knopen worden doorgehakt.  Vervolgens neemt Tony Nader, van het bestuur Jong Warmtenetwerk, de aanwezigen mee door het programma en wenst hen een mooie en inspirerende middag.

 

Lessen uit de aardgastransitie
Sven Ringelberg, Programmaleider Duurzaam bij Gemeente Rotterdam en ondernemer bij Simpel Subsidie, blikte als eerste spreker terug naar het verleden. In de jaren ’60 heeft Nederland in tien jaar tijd een aardgastransitie doorgemaakt. In 1959 werd het eerste aardgas in Nederland gevonden en in 1969 was 80% van de huishoudens op aardgas aangesloten. Toen gingen we wijkgericht op het aardgas en nu gaan we er wijkgericht vanaf. Opvallend is dat kosten destijds voor bewoners niet afschrikkend waren, hoewel het bij benadering € 1600 per huishouden kostte om over te gaan op het aardgas. Het helpt als er ook een ander voordeel is aan overstappen, zoals comfort, status of invloed. Bewoners moet een ‘tomaat’ worden voorgehouden. Wat zijn de tomaten in deze energietransitie? Het idee iets goeds te doen voor het klimaat? Mogelijkheden van koeling in de zomer? Het gelijk meenemen van beter isoleren van woningen? Leer hier meer over Sven Ringelberg.

 

Onderzoek naar maatschappelijk inpassing en draagvlak 
Na de terugblik naar het verleden, namen Marijke Menkveld en Nicole de Koning, beiden onderzoeker en projectleider bij de researchgroep Energie Transitie Studies van TNO, het publiek mee in het onderzoek dat zij hebben gedaan naar maatschappelijke inpassing van de energietransitie. Nog voor de publicatie van het rapport ‘Aardgasvrij wonen drijfveren en barrières van bewoners’ kregen de aanwezigen een inkijkje in de resultaten; zij hadden een primeur! De Koning presenteerde de resultaten van het onderzoek naar de drijfveren en barrières van bewoners in Purmerend en Zwijndrecht, waar is proefgedraaid met het aardgasvrij maken van wijken. De “babbelboom” in het plaatselijke winkelcentrum bleek een groot succes om bewoners te laten vertellen over hun ervaringen. Bewoners konden immers volledig anoniem over hun ervaringen met de boom praten terwijl iemand op afstand het gesprek met hen voerde. De Koning wijst erop dat alleen de mogelijkheid voor een bewoner om een aardgasvrij huis te realiseren niet voldoende is. Er moet ook aandacht zijn, zodat er aanleiding is om iets te doen, en er moet een intentie zijn. Huiseigenaren moeten aardgasvrij als een aantrekkelijk alternatief zien. In het onderzoek is geconcludeerd dat vertrouwen erg belangrijk is. Als bewoners geen vertrouwen hebben in de warmteleverancier of de aanpak van de gemeente, vormt dat een barrière om mee te doen. Daarnaast zijn kosten en ‘gedoe’ ook drempels. Om mensen over de streep te trekken is het dus belangrijk dat kosten beperkt zijn en mensen worden “ontzorgd”.  Menkveld lichtte toe wat onderzocht zal gaan worden in Thema 6 van het innovatieprogramma Warming Up. Dit is onder meer hoe groot de rol van een bewonersinitiatief kan zijn en hoe die eruit ziet, en tools die een gemeente kunnen helpen bij het realiseren van een aardgasvrije wijk. 

 

Ervaringen uit de wijk Overwhere Zuid in Purmerend
Het programma werd vervolgd met ervaringen uit Purmerend waar de eerste 95 woningen en een school aardgasvrij zijn. Berry de Jong van Stadsverwarming Purmerend vertelde over hun aanpak. Uniek was de betrokkenheid en aanwezigheid van het team in de wijk. Zo is het team, waaronder klantadviseur Harold Visser, vaak bij de mensen thuis geweest en werd zelfs een woning in de wijk betrokken zodat bewoners – zoals de aanwezige Arts en Kas van Goor – even binnen konden lopen voor vragen, overleg en het delen van ervaringen. Naast de betrokkenheid en aanwezigheid van het team stond de samenwerking met de bewoners centraal. Een mooi voorbeeld: de locatie, aankleding en inpassing van het regelstation is samen met de bewoners vastgesteld. 

 

Als belangrijk leerpunt kwam de coördinatie met andere werkzaamheden in de wijk, zoals het vervangen van het riool, naar voren. Het is fijn voor bewoners als de straat maar één keer open hoeft, maar de werkzaamheden hebben een verschillende snelheid waardoor het lastig is deze synchroon te laten verlopen. Ook kwam sterk naar voren dat het van belang is om de bewoners in elke fase van het proces, dus al voordat de keuze voor warmtenetten is gemaakt, mee te nemen. Als motief om aan de pilot mee te werken noemden de heren Van Goor: (i) het kunnen bijdragen aan het milieu, (ii) de gebruikskosten die ongeveer gelijk zouden blijven en (iii) dat in de pilotfase geen aansluitkosten worden berekend.

 

Hoe zit het juridisch? 
De laatste presentatie werd gegeven door Keesjan Meijering en Sanne Schipper van AKD. Zij leggen uit dat op grond van art. 150 Gemeentewet een inspraakverordening kan worden vastgesteld. In zo’n verordening kan de gemeente regelen dat een participatietraject moet worden doorlopen voordat aan een project medewerking wordt verleend. Een tweede optie is het opstellen van beleid (bij planologische besluiten). Als dat is gebeurd, kan het niet volgen van het beleid reden zijn een gewenst planologisch besluit niet te nemen. Tips & tricks bij het opstellen van beleid zijn: schrijf voor dat mensen vroeg worden betrokken (als er nog iets te beslissen is), leg geen resultaten maar inspanningsverplichtingen vast en stel eisen aan de informatieverstrekking, zoals een minimaal aantal bijeenkomsten of dat van inspraak een verslag wordt gemaakt en erop wordt gereageerd. Belangrijk punt was nog wel dat met de aanleg van warmtenetten vaak geen planologische besluiten gemoeid zijn, maar dat maakt de participatie niet minder belangrijk! In dat geval kan participatie in de aanbesteding of contracten worden geborgd.

 

Paneldiscussie
Ter afsluiting worden er bij de paneldiscussie enkele stellingen voorgedragen.

  1. We moeten ons niet te veel zorgen maken over de voortgang van de warmtetransitie; over tien jaar wil iedereen overstappen op duurzame warmte.

  2. Duurzame burgerinitiatieven zijn een druppel op een gloeiende plaat waar niet veel van verwacht mag worden.

  3. De gemeenten moeten iedereen in een bepaald gebied vanuit de startmotor kunnen verplichten aan te sluiten op warmtenetten.

  4. Om de invoering van collectieve warmtesystemen tot een succes te maken, is het cruciaal dat de overheid lagere inkomens financieel tegemoetkomt.  

 

De energie in en participatie van de zaal valt op. Het zijn prikkelende vragen waar in de zaal duidelijk verschillend over wordt gedacht. Op de eerste stelling (We moeten ons niet te veel zorgen maken over de voortgang van de warmtetransitie; over tien jaar wil iedereen overstappen op duurzame warmte) komt duidelijk de vraag naar voren “waarom zouden mensen over tien jaar wel willen overstappen?”. Ten opzichte van de aardgastransitie, waarbij het wooncomfort er duidelijk op vooruit ging, lijken de (direct merkbare) voordelen bij de warmtetransitie kleiner. Er wordt dan ook teruggekomen op de eerdergenoemde tomaat: je moet mensen wat extra’s bieden, zoals de herinrichting van de wijk en het verbeteren van de leefbaarheid. Voor Berry de Jong is dit heel herkenbaar. Zo is in Purmerend met de bewoners van de wijk echt gekeken hoe zij de wijk voor zich zien en hoe de leefbaarheid kan worden vergroot. Een mooie vorm van co-creatie, zo merkt Sanne Schipper op, waarbij de focus niet alleen ligt op de warmtetransitie maar ook op de opwaardering van een wijk.

 

Op de tweede stelling (Duurzame burgerinitiatieven zijn een druppel op een gloeiende plaat waar niet veel van verwacht mag worden) komt direct een reactie uit de zaal: “onzin”. Burgerinitiatieven zijn absoluut nodig. Ze zijn essentieel maar wel als startmotor, zo meent Keesjan Meijering. Volgens hem moet op een gegeven moment professionele ondersteuning worden bijgeschakeld zodat mogelijk onnodige obstakels, later in het proces, kunnen worden voorkomen. In de gemeente Dieren blijkt dat niet nodig, zo wordt in de zaal opgemerkt. Daar is door een verband van inwoners, die zelf veel kennis in huis hadden, een initiatief genomen tot realisatie van een zonnepark en helpen zij nu zelfs andere initiatieven in de gemeente. Een prachtig project en een voorbeeld van een geslaagd burgerinitiatief. Tot slot wordt de vergelijking met Denemarken gemaakt, waar relatief veel burgerinitiatieven worden gerealiseerd, en de vraag gesteld waarom die initiatieven daar zo succesvol zijn. Anne Marie van Osch geeft aan dat daarvoor een aantal cruciale redenen zijn. Zo is de gasprijs vanaf de jaren ’70 bewust hooggehouden om de concurrentie met warmtenetten mogelijk te maken en staat de overheid financieel garant bij alle lokale warmtebedrijven. 

 

De derde stelling, of je mensen moet verplichten aan te sluiten op een warmtenet, riep veel uiteenlopende meningen op. Het panel gaf aan dat de tijd nog niet rijp is voor een verplichting. Door Berry de Jong is aangegeven dat keuzevrijheid essentieel is en dat een verplichting tot weerstand leidt. Het gevolg is wel dat, zoals in Purmerend, voor slechts een aantal bewoners een gasaansluiting moet worden behouden. Voor het rondkrijgen van een businesscase zou het dan ook goed zijn om mensen te kunnen verplichten, zo klinkt het uit de zaal. Tot slot wordt een alternatief voorgesteld, zoals dat ook min of meer in Purmerend het geval was. In de pilot kun je ‘gratis’ aansluiten op het warmtenet. Doe je dat nu niet, dan zal op een later moment het volle tarief betaald moeten worden. Dit zal een belangrijke prikkel vormen om toch aan de transitie mee te werken.

 

Met de vierde stelling (Om de invoering van collectieve warmtesystemen tot een succes te maken, is het cruciaal dat de overheid lagere inkomens financieel tegemoetkomt) was vrijwel iedereen het eens. Wel werd over de wijze van subsidiëring gediscussieerd. Zo werd opgemerkt dat een lager inkomen niet per definitie rechtvaardigt dat een subsidie wordt gegeven, het gaat erom dat de kosten voor eenieder zo laag mogelijk zijn. Door de bewoners werd aangegeven dat de centen heel belangrijk zijn: zonder subsidie krijg je niet iedereen mee. Het zijn de laatste afsluitende opmerkingen van de discussie. Tony Nader sluit de middag af met een dankwoord en een uitnodiging voor de borrel. Het bleef nog lang gezellig in het Anatomiegebouw.

 

Voor de foto’s en presentaties, klik hier

 

Op de foto:
Sven Ringelberg, Programmaleider Duurzaam bij Gemeente Rotterdam

Auteur:
AKD

Lees ook onze andere berichten