Uitbreiding duurzaam warmtenet naar binnenstad Maastricht

Geplaatst op 18-04-2019 door Stichting Warmtenetwerk

Acht partijen werken aan een plan om een groot deel van de historische binnenstad van Maastricht aan te sluiten op een warmtenet. Als dat lukt, wordt het een ware showcase voor de energietransitie. Want veel moeilijker dan dit kan het bijna niet worden. Een gesprek met Peter Rompelberg (senior beleidsmedewerker duurzaamheid van de gemeente Maastricht), Hans Derksen (manager Marketing en Productmanagement van Ennatuurlijk) en Dennis Fokkinga (consultant van bureau DBV).

 

Smalle steegjes. Veel voetgangers, grote drukte. Archeologische resten en een beschermd stadsgezicht. Vijf- tot zesduizend merendeels historische, lastig te isoleren panden in de tweede monumentenstad van Nederland. ‘Eigenlijk is dit het moeilijkste gebied om aan te sluiten op een warmtenet dat je maar kunt bedenken,’ zegt Peter Rompelberg, werkzaam bij de gemeente Maastricht. ‘En toch zien we het als een enorme kans. Uit onderzoek van CE Delft kwam namelijk naar voren dat een hogetemperatuurwarmtenet de beste optie is voor de energietransitie in de binnenstad van Maastricht.’

Diverse partijen, ondersteund door adviesbureau DBV (Driven by Values), onderzoeken sinds november 2017 de mogelijkheden en uitdagingen. Daaronder vallen warmtebedrijf Ennatuurlijk (de eigenaar van twee bestaande warmtenetten in Maastricht), netbeheerder Enexis, producent Sappi, de provincie Limburg, de gemeente Maastricht en de Universiteit Maastricht.

Vragen die op tafel liggen: kunnen we aansluiten op bestaande warmtenetten? Hoe komen we van een oplossing voor de korte termijn naar een duurzame aanpak voor de lange termijn? En de hamvraag: is er een haalbare business case? Met warmtenetten worden primair maatschappelijke belangen gediend. Immers: de energietransitie is een verandering die goed is voor het klimaat en tegelijk betaalbaar moet blijven voor de burgers.

Het kader waarbinnen deze vragen moet worden beantwoord, is het huidige coalitieakkoord van Maastricht. De Maastrichtse wethouder duurzaamheid en ruimtelijke ontwikkeling Gert-Jan Krabbendam: ‘In dat coalitieakkoord is opgenomen dat wij samen met lokale partijen een robuust warmtenet voor onze stad willen ontwikkelen, waarbij het doortrekken van de leiding met restwarmte van het Chemelotterrein naar Maastricht Aachen Airport en daarna naar onze stad een interessante optie is.’ In het kader van #missionzeromaastricht wil de hoofdstad van Limburg al in 2030 klimaatneutraal zijn.

 

Niet op nul
Maastricht begint niet op nul. Er liggen al twee warmtenetten met lokale warmtebronnen van Ennatuurlijk. Die komen mogelijk voor de binnenstad in aanmerking, maar daarnaast wordt gedacht aan een aansluiting op Het Groene Net. Dit is een lokaal warmtebedrijf dat duurzame warmte en koude levert aan bedrijven en woningen in Sittard. Het Groene Net wordt gevoed door hernieuwbare warmte van Biomassacentrale Sittard (BES) en de restwarmte van SABIC’s naftakraker Olefins 4 op industrieterrein Chemelot. De gemeente Sittard-Geleen en partner Ennatuurlijk hebben allebei 50 procent van de aandelen van Het Groene Net in handen.

Hans Derksen, manager Marketing van Ennatuurlijk, noemt het proces ‘ingewikkeld en interessant’, maar op zich niet nieuw: ‘Wij hebben veel ervaring met engineering, aanleg en exploitatie van warmtenetten, ook in de beperkte stedelijke ruimte.’ Zo is Ennatuurlijk nu betrokken bij een warmtenet in de binnenstad van Enschede, waar ook veel ‘ondergrondse drukte’ is. Derksen: ‘Een warmtenet aanleggen in een bebouwde omgeving is op zich geen rocket science, maar de waardevolle archeologie in de ondergrond van Maastricht maakt het wel extra boeiend.’

‘Diverse partijen hebben hun motieven en belangen, naast dat er een groot maatschappelijk belang mee is gemoeid,’ zegt Dennis Fokkinga, die als consultant namens DBV nauw bij het project betrokken is. ‘Dat maakt het razend interessant. Ook voor andere steden.’ Onlangs zijn de rollen van alle betrokken partijen geïnventariseerd. Er is een groeiscenario bepaald met ‘startmotoren’. Fokkinga: ‘De vraag is nu wie daar geld in wil steken. Voor de vervolgfase is namelijk een ontwikkelbudget nodig.’ De besluitvorming daarover wordt in het derde kwartaal van 2019 verwacht. Maar de gedachten gaan ook al verder: ‘Op de lange termijn is er potentie om tienduizenden woningen in Zuid-Limburg aan te sluiten op een regionaal warmtenet, gevoed door meerdere bronnen. Dat moet je dan nu al mogelijk maken. Kortom: wat je nu doet, moet toekomstvast zijn.’

Hans Derksen formuleert het zo: ‘Dit moet vanaf het allereerste begin goed geregeld zijn, van het ontwerp tot en met de uitvoering. Een belangrijke vraag is hoe we de warmte op een goede manier naar Maastricht krijgen. De engineering van het tracé en de aansluitingen pakken we uiterst zorgvuldig aan.’ Ook de betrouwbaarheid van de warmtebron luistert nauw. ‘Om een afgewogen investeringsbeslissing te nemen is een betrouwbare, zekere warmtebron nodig,’ zegt Fokkinga. ‘Je moet weten waar je aan begint.’

 

Rolverdeling
Wat nu in de eerste plaats ter tafel ligt, zegt Peter Rompelberg, is de kwestie van de rolverdeling. ‘We hebben de huidige exploitant, Ennatuurlijk, maar ook de provincie, de netbeheerder, andere partijen en wijzelf, de gemeente. Hoe staat iedereen erin? Wie neemt welke risico’s, en tegen welke kosten? En waar komen die terecht? Dat is niet altijd even duidelijk. Het Rijk is bij uitstek de partij die daarover duidelijkheid zou moeten geven.’ Rompelberg erkent dat de onduidelijkheid ook vrijheid biedt. ‘Wie wil, kan in het gat springen en het initiatief naar zich toetrekken. De gemeente bewaakt daarnaast ook nog eens de maatschappelijke duurzaamheidsdoelen, in een speelveld vol commerciële belangen.’

De investeringen in warmtenetten zijn enorm, vaak tientallen miljoenen euro’s. Hans Derksen: ‘Voor de energietransitie is veel kapitaal nodig. De overheid kan dat nooit alleen bekostigen. Ennatuurlijk heeft met pensioenfonds PGGM de mogelijkheid om pensioengelden te investeren in warmtenetten. Met pensioengelden worden dan maatschappelijke doelen gefinancierd.’ De gemeente bewaakt daarnaast ook nog dat de maatschappelijke duurzaamheidsdoelen samengaan met betaalbaarheid voor de burgers en bedrijven. Ook daarom kan deze casus leerzaam worden voor andere steden in Nederland.

 

Auteur:
Edwin Lucas

Lees ook onze andere berichten